De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Planbaten (art. 2.6.4 t.e.m. 2.6.19 VCRO)

Laatst aangepast donderdag, 17 januari 2019, 13.05 u.
  1. Wat zijn planbaten?
    Planbatenheffing is een perceelsgewijze belasting op een vermoede meerwaarde die tot stand komt door een bestemmingswijziging die voortvloeit uit een bestemmingsplan.

  2. Criteria voor de toepassing van planbaten
    De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) somt uitdrukkelijk en limitatief de bestemmingswijzigingen op die aanleiding kunnen geven tot een heffing.

    Bestemmingswijzigingen die aanleiding kunnen geven tot een heffing

    Oorspronkelijke bestemming

    Nieuwe bestemming

     
    Wonen
    Bedrijvig-heid Recreatie Oppervlakte-delfstoffen Landbouw Bos, overig groen, reservaat en natuur
    Wonen
    geen
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    Bedrijvigheid
    heffing
    geen
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    Gemeenschaps- en nuts-voorzieningen
    heffing
    heffing
    heffing
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    Recreatie
    heffing
    heffing
    geen
    n.v.t.
    n.v.t.
    n.v.t.
    Landbouw
    heffing
    heffing
    heffing
    heffing
    geen
    n.v.t.
    Bos, overig groen, reservaat en natuur
    heffing
    heffing
    heffing
    heffing
    heffing
    geen
  3. Uitzonderingen waarbij geen planbaten verschuldigd zijn

    Er is geen planbatenheffing verschuldigd in volgende gevallen:
    • indien de bestemmingswijziging niet tot gevolg heeft dat voortaan een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning verkregen kan worden die vóór de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder plan van aanleg niet verkregen kon worden
    • indien de bestemmingswijziging minder dan 25 % van een perceel bestrijkt en/of het een perceelsgedeelte van minder dan 200 m² betreft
    • indien voor het perceel een ruimtelijk uitvoeringsplan, dan wel een bijzonder plan van aanleg, in werking treedt om te voldoen aan een verplichting tot planschadevergoeding
    • indien het perceel waarop de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, dan wel het bijzonder plan van aanleg, een zonevreemde, hoofdzakelijk vergunde en niet-verkrotte woning in de zin van artikel 4.4.10 gevestigd is, een voor wonen geëigende bestemming krijgt ten gevolge van het plan
    • indien een perceel, opgenomen in een niet-vervallen verkaveling, bestemd voor woningbouw, een voor woningbouw geëigende bestemming krijgt ten gevolge van het plan
    • indien het perceel waarop de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, dan wel het bijzonder plan van aanleg, een zonevreemd, hoofdzakelijk vergund en niet-verkrot bedrijf in de zin van artikel 4.4.10 gevestigd is, een voor bedrijvigheid geëigende bestemming krijgt ten gevolge van het plan
    • indien het perceel waarop de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan, dan wel het bijzonder plan van aanleg, zonevreemde, hoofdzakelijk vergunde en niet-verkrotte gebouwen of terreinen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten gelegen of gevestigd zijn, een voor deze activiteiten geëigende bestemming krijgt ten gevolge van het plan.
    • als het perceel is opgenomen in een grondruilplan als vermeld in art. 2.1.65 van het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting.

    Percelen die worden onteigend of overgedragen in der minne en voor het algemeen nut, worden van planbatenheffing vrijgesteld, voor zover voldaan is aan beide volgende voorwaarden:

    • er wordt overeenkomstig artikel 74 van het Vlaams Onteigeningsdecreet, geen rekening gehouden met de waardevermeerdering die voortvloeit uit de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan, dan wel het bijzonder plan van aanleg
    • de onteigening, respectievelijk de overdracht in der minne en voor het algemeen nut, gebeurt ten laste van de heffingsplichtige en niet ten aanzien van een derdeverkrijger.
  4. Tijdstip waarop de planbaten ontstaan

    De belastingschuld wordt ingekohierd en uitvoerbaar verklaard uiterlijk 31 december van het jaar volgend op het kalenderjaar van de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan dat de bestemmingswijziging omvat die als grondslag geldt van de planbatenheffing. Het verzenden van het aanslagbiljet maakt de heffing evenwel nog niet opeisbaar. De heffing is pas opeisbaar na het zich voordoen van een gebeurtenis die de meerwaarde tot uiting brengt (= het zogenaamde startfeit). Zo zal de planbatenheffing betaalbaar zijn binnen een termijn van:
    • vijftien kalenderdagen vanaf de datum van het verlijden van de authentieke akte betreffende een overdracht ten bezwarende titel, door de heffingsplichtige, van enig zakelijk recht met betrekking tot het perceel
    • zes maanden na het verlenen, in laatste administratieve aanleg, van een van de volgende vergunningen, voor zover deze vergunning vóór de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder plan van aanleg niet konden worden verleend:
      • een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voor zover de handelingen niet louter betrekking hebben op het vellen van bomen, afbraakwerken of bodemsaneringswerken
      • een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.

      Een bonificatie t.b.v. 15 % wordt verleend aan de heffingsplichtige die de planbatenheffing betaalt binnen het jaar na de datum waarop het aanslagbiljet verstuurd is, terwijl het heffingsbedrag eigenlijk nog niet moest worden betaald.

  5. De berekening van de planbatenheffing

    Planbatenheffing wordt berekend op basis van de vermoede meerwaarde van een perceel ten gevolge van een bestemmingswijziging en op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het perceel. De vermoede meerwaarde per m² werd decretaal als volgt vastgelegd.
    Vermoede meerwaarden per m²

    Oorspronkelijke bestemming

    Nieuwe bestemming

     
    Wonen
    Bedrijvig-heid Recreatie Oppervlakte-delfstoffen Landbouw
    Wonen
    geen
    n.v.t
    n.v.t
    n.v.t
    n.v.t
    Bedrijvigheid
    63,08 euro
    geen
    n.v.t
    n.v.t
    n.v.t
    Gemeenschaps- en nuts-voorzieningen
    116,07 euro
    82,23 euro
    2,83 euro
    n.v.t
    n.v.t
    Recreatie
    113,24 euro
    80,40 euro
    geen
    n.v.t
    n.v.t
    Landbouw
    116,65 euro
    83,81 euro
    3,41 euro
    4,50 euro
    geen
    Bos, overig groen, reservaat en natuur
    117,64 euro
    84,80 euro
    4,40 euro
    5,49 euro
    0,99 euro
    De planbatenheffing wordt berekend aan de hand van een progressief tarief dat per kadastraal perceel wordt toegepast op het bedrag van de vermoede meerwaarde.
    Planbatenheffing: een progressief tarief op bedrag vermoede meerwaarde
    Gedeelte van de vermoede meerwaarde % toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte Totaalbedrag van de heffing over het voorgaande gedeelte
    van 0,01 tot en met 12.500,00 euro
    1 %
    /
    van 12.500,00 tot en met 25.000,00 euro
    2 %
    125,00 euro
    van 25.000,00 tot en met 50.000,00 euro
    3 %
    375,00 euro
    van 50.000,00 euro tot en met 100.000,00 euro
    5 %
    1.125,00 euro
    van 100.000,00 tot en met 150.000,00 euro
    8 %
    3.625,00 euro
    van 150.000,00 tot en met 200.000,00 euro
    14 %
    7.625,00 euro
    van 200.000,00 tot en met 250.000,00 euro
    18 %
    14.625,00 euro
    van 250.000 tot en met 500.000,00 euro
    24 %
    23.625,00 euro
    boven 500.000,00 euro
    30 %
    83.625,00 euro
  6. Bezwarenregeling

    De heffingsplichtige kan bij de Vlaamse belastingsdienst een gemotiveerd bezwaar indienen tegen een aanslag. Het bezwaar dient op straffe van verval ingediend te worden binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de betekening van het aanslagbiljet.

Contactgegevens dienst

Ruimtelijke Planning, Directie Omgeving
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt

tel. 011 23 83 05
e-mail ruimtelijkeplanning@limburg.be

Openingsuren

Het Provinciehuis is elke werkdag geopend van 9.00 tot 12.00 u. en van 12.30 tot 16.30 u.

Alle personeel van deze afdeling

naar het online platform Limburg in cijfers

Nieuws

donderdag, 26 september 2024
Situering van de werken op kaart, ter hoogte van Ravenshout-Noord in Beringen
Toegegeven, het is niet overal aangenaam fietsen op de F5-fietssnelweg Antwerpen-Hasselt. Hoewel verharde, brede jaagpaden je vlot op je bestemming brengen, moet je af en toe het jaagpad verlaten voor...

Provincie Limburg is ook social