De meeste uitheemse boomsoorten (zoals bv. Corsicaanse den, Douglas, …) veroorzaken geen problemen. Bij een kleine minderheid zoals o.a. de Amerikaanse vogelkers zien we een negatieve impact op de natuur. De nadelen van deze soort zijn dat ze zo sterk verjongen dat lokaal de ontwikkeling van grond- en struiklagen wordt tegen gegaan. Hierdoor kan lokaal de plantensoortenrijkdom verminderen of de samenstelling ervan wijzigen. Het kan ook bosverjonging voorkomen en de kosten voor beplantingen verhogen. In dat geval spreekt men van een "invasieve uitheemse soort".
In principe kan Natuur en Bos je als bosbeheerder niet verplichten om deze soort te bestrijden. Als jouw bospercelen zijn opgenomen in een natuurbeheerplan en een invasieve exoot de beheerdoelstellingen in de weg staat, zul je wel maatregelen moeten nemen om deze te bereiken.
Het is ook verboden om je bos na een eindkap om te vormen naar een bos met invasieve exoten. Ook dan kan Natuur en Bos maatregelen opleggen om te voorkomen dat zo’n omvorming gebeurt (zie ook "Wat is het ‘standstill’-principe?")