In de jaren ’60 werden veel waterlopen rechtgetrokken, verbreed en dieper gemaakt. De belangrijkste reden hiervoor was het ontwateren van landbouwgebieden en het verbeteren van de perceelsvormen om zo de voedselproductie te verhogen. Maar door die zogenaamde "verbeteringswerken" werd er ook veel water onttrokken aan "natte natuur" waardoor sommige, soms zeldzame, planten en dieren verdwenen.
Recenter worden de effecten van de klimaatverandering duidelijk. Volgens het MIRA Klimaatraport 2015 zal het 's zomers waarschijnlijk droger worden en kan het tot de helft minder regenen binnen 100 jaar. Verdroging vormt niet alleen een ernstige bedreiging voor de voedselproductie, ook andere sectoren komen onder druk te staan zoals drinkwaterproductie, koeling voor de industrie en energiecentrales.
Om schade als gevolg van verdroging te voorkomen, moet in eerste instantie de grondwatertafel voldoende aangevuld worden. Dat kan door het regenwater zo lang mogelijk vast te houden waar het valt, bijvoorbeeld door het afkoppelen van hemelwaterafvoeren, door het gebruik van waterdoorlaatbare verharding en door de aanleg van infiltratievoorzieningen.
De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (5 juli 2013) legt bepalingen op voor het bouwen, verbouwen en uitbreiden van constructies en verhardingen.
In bepaalde natuurgebieden voert de provincie ook specifieke vernattingsprojecten uit om het watersysteem te herstellen en de natte natuur haar gang te laten gaan.