Grasstroken remmen het afstromende water af zodat een deel van de meegevoerde leemdeeltjes kunnen bezinken. De kans op bodemerosie op de lager gelegen akkers vermindert, wegen en bebouwing worden beschermd tegen modderoverlast en piekafvoeren naar de waterloop worden getopt. Op de plaats van de grasstrook wordt de bodem beschermd tegen erosie.
Er zijn twee soorten grasstroken. Grasbufferstroken worden aangelegd dwars of schuin op de richting van de helling, meestal onderaan het landbouwperceel. Grasgangen worden aangelegd in een ‘droge vallei’ waar het water zich van nature concentreert.
Een grasstrook is 9 tot 30 meter breed, afhankelijk van de verwachte hoeveelheid water en leemdeeltjes. Het is belangrijk dat de vorming van een ploegvoor naast de grasstrook vermeden wordt, zodat het water in de grasstrook terechtkomt.
Heb je zelf een probleem met afstromend water en modder? De erosiecoördinatoren geven je graag advies.
De Vlaamse Overheid publiceerde twee handige brochures met meer informatie: