Zoeken

Wat maakt van een huis een thuis? Wat maakt dat je ook thuis kunt zijn op een ander? Hoe ga je om met privacy en ruimte in je eigen huis, op je terras of in je tuin? Wat als je geen eigen buitenruimte hebt? Collectieve buitenruimte klinkt wel goed, maar kan dit coronaproof?

Het derde webinar van de Limburgse woonacademie ging dieper in op het thema: "Wonen, een huis, een thuis".

Na een inleiding over het belang en de gelaagdheid van het begrip huiselijkheid, de impact van het aangenaam wonen in de onmiddellijke omgeving, het belang van een goed ontwerp, ... door Ruth Soenen (Simply Community) ging zij in dialoog met twee Limburgse woonactoren namelijk Myriam Indenkleef (directeur Nieuw Dak) en Cerina Marchetta (zaakvoerder Marchetta). De opname kun je onder aan deze pagina herbekijken.

Op 22 januari 2021 vond de werksessie plaats. Het verslag van deze sessie is vertaald in uitdagingen voor Limburg. Je kunt het hier terugvinden.

De antwoorden op de vragen tijdens het webinar vind je in een handig overzicht hieronder.

  • Het waarborgen van de privacy: een nuance bij het project in de Noordlaan

    1. Antwoord van Cerina Marchetta (zaakvoerder Marchetta)

      De 10 m tuinen is in functie van privacy. Dit is bijgevolg eerder een afstandsregel die ontstaan is vanuit overdreven inkijk. Buren dichtbij aan zijkant is ok, maar aan achterzijde ook is van het goede te veel (zien wat de buren op hun bord hebben liggen). Het getoonde voorbeeld toont een overgang naar parkje - dan zijn ondiepe tuinen uiteraard ok. Dit kan zelfs enkel een terras zijn met open relatie naar het park.

      Ik ben het eens met het gegeven dat in traditionele verkavelingen de 10 m diepe tuin gerechtvaardigd is. Waar achtertuinen aan elkaar grenzen, is een minimum afstand zeker gewenst. Echter stapt men steeds meer af van het traditionele verkavelen, waarbij de gemeenschappelijke buitenruimte beperkt is tot een gemeenschappelijke pleintje.

      Meer en meer projectontwikkelaars – waaronder ook wijzelf – streven naar meer collectieve buitenruimtes, en in dat opzicht zijn die 10 m diepe tuinen niet meer nodig en maakt het niet uit of die tuin bijvoorbeeld maar 7 m of 8 m diep is. De private zone is er, en desgewenst kan men gebruik maken van de collectieve groenzone.
       
    2. Antwoord van Ruth Soenen (Simply Community)

      Privacy blijft voor de grote meerderheid een belangrijke waarde maar vandaag de dag is er tegelijkertijd de maatschappelijke trend om samen met buren allerlei dingen "te doen". Kijken we bijvoorbeeld naar de revival van burengroepen. De vraag  "waar samen, waar apart?" staat dan ook meer centraal. Het betreft hier een meer verfijnde ruimtelijke vertaling in het domein van het wonen.

      Daarnaast hebben vele tweeverdienersgezinnen het erg druk of zijn ouderen erg bezorgd dat ze zelf hun tuin niet meer kunnen onderhouden. Het belang van onderhoudsgemak kan vandaag een aanleiding vormen voor minder vierkante meters private buitenruimte. Indien er bovendien aan de kleinere private buitenruimte gemeenschappelijk groen toegevoegd kan worden dat samen of door een derde partij onderhouden wordt dan toont ons onderzoek naar "het wonen zoals is het is" in Vlaanderen dat daar meer en meer kandidaten voor zijn.
  • Wordt er ook rekening gehouden met levenslang wonen binnen het project Termien van Nieuw Dak? Kan een gezin dat in Termien komt wonen daar ook oud worden, als de kinderen uit het huis zijn.

    Antwoord van Myriam Indenkleef (directeur Nieuw Dak)

    Er is een diversiteit aan woongelegenheden binnen dit project en ruimer binnen de wijk:

    • appartementen, duplexen en huizen
    • voor alleenstaanden tot en met gezinnen met 2 kinderen
    • woongelegenheden met 1 tot 3 slaapkamers.

    Een gezin dat in Termien wilt blijven wonen, ook als de woning te groot wordt, kan dat. De huidige huurwetgeving bepaalt zelfs dat huurders die te groot wonen, met voorrang kunnen verhuizen naar een aangepaste woning in de buurt.

    Een heel aantal appartementen en duplexen in de wijk zijn voorzien voor senioren en zijn geconcipieerd volgens de principes van levenslang wonen.

  • Er is een verschil tussen bouwen voor verkoop of bouwen voor verhuur (zowel sociaal als private verhuur). Beheer is bij verhuur erg belangrijk. Beheer van gemeenschap, maar ook gebrek aan beheer door huurders (bijvoorbeeld de tuin). De Tuinwijken hadden een guard die de mensen wijst op het onderhoud. Een conciërge-functie vanaf een bepaalde schaal lijkt geen luxe?

    Antwoord van Ruth Soenen (Simply Community)

    Nieuw Dak werkt met "wijkmeesters", eigen medewerkers, die de "ogen en oren" van Nieuw Dak zijn. Zij staan in voor het technisch beheer van de gemeenschappelijke delen en zijn heel regelmatig persoonlijk aanwezig in de buurt en gemeenschappelijke delen, waardoor zij aanspreekbaar zijn. Zij kennen (bijna) alle huurders, omdat zij ook het onthaal van nieuwe huurders doen. Zij hebben geen macht (om te belonen of te bestraffen), maar zijn wel aanspreekfiguren en spreken huurders aan wanneer zij zich niet aan de afspraken houden of wanneer er problemen zijn.

    In het project in de Noordlaan wordt met een syndicus gewerkt.

    Dat sociale huisvestingsmaatschappijen een vinger aan de pols hebben in de wijk en dus steeds ook betrokken zijn bij de lokale bewoners is van cruciaal belang.

    Het onderzoek naar vier sociale woonwijken in opdracht van de provincie Limburg toont aan dat de relatie tussen de sociale huisvestingsmaatschappij en de bewoners een impact heeft. Wanneer de relatie eerder onbestaande of conflictueus is, heeft dat een negatieve invloed op de beleving van de woning én de wijk. 
    De sociale huisvestingsmaatschappij is een actor die niet alleen een invloed heeft op de spreekwoordelijke stenen maar ook op de beleving van de bewoners.

    Investeren in de lokale omgeving zoals het werken met wijkmeesters is erg productief maar tevens ook weer geen eenvoudige opdracht. Sociale huisvestingsmaatschappijen hebben immers een publiek imago dat ze vanuit het verleden meeslepen namelijk een eerder controlerend orgaan en uiteraard zijn ze ook nog steeds de huisbaas. 
    Via het inzetten van lokale professionals kan er aan dit imago gewerkt worden. Ze dienen een dynamisch evenwicht te vinden tussen het kort op de bal kunnen spelen met betrekking tot allerlei kleine en grote mankementen, een luisterend oor aan de dag kunnen leggen, kunnen bemiddelen en het bewaken van grenzen en dus ook het kunnen "corrigeren" van bewoners.

    Vraagstukken met betrekking tot het "beheer" dienen dan ook vanuit dit professioneel perspectief bekeken te worden.

    Het lokale niveau is een vaak onderschat werkdomein. We vergelijken dit wel eens met het beeld van de schooldirecteur die aan de schoolpoort staat in tegenstelling tot de bankdirecteur van wie het kantoor zo ver als mogelijk van het onthaal ligt. 
    Het is de schooldirecteur die uiteindelijk de meest succesvolle kandidaat is voor een goed beheer van zowel de stenen als de mensen.

  • Zijn er nieuwe trends in het omgaan met de auto. Willen mensen de auto nog steeds voor de deur of is er draagvlak voor parkeren in pockets?

    1. Antwoord van Cerina Marchetta (zaakvoerder Marchetta)

      Nieuw Dak ervaart dat de meeste huurders de auto graag zo dicht als mogelijk bij de deur (of in huis) hebben. 
      In nieuwe projecten wordt het parkeren in pockets regelmatig toegepast. Dit werkt als er geen andere mogelijkheid is om de auto elders en dichterbij te parkeren én er tegelijk voor gezorgd wordt dat er wel een mogelijkheid tot laden en lossen dicht bij de woning is. 
      Dit betekent dat de woonomgeving en het openbaar domein in die zin moeten ingericht worden. Tegelijk is het ook belangrijk mensen aan te spreken op het juiste gebruik van de parkeerplaatsen en openbare ruimte.

      Als projectontwikkelaar streven wij er steeds meer naar om de auto uit de woongebieden te houden. Dit omdat de nieuwe woonprojecten niet meer traditioneel zijn opgebouwd uit "een woning gelegen aan een straat". De "straat" van weleer fungeert nu ook als gemeenschappelijke verblijfsruimte. 
      Om dit in de praktijk te laten werken, is het moeilijk de auto toe te laten. Toch is een mix van woonvormen aanbieden noodzakelijk. Niet voor iedereen is het fysiek haalbaar om een stukje te wandelen om tot de auto te komen. 
       
    2. Antwoord van Ruth Soenen (Simply Community)

      Het parkeren is een thema dat in buurtonderzoek vaak wordt gethematiseerd door bewoners. Overal maakt men gewag van een tekort parkeerplaatsen. Het kan zelfs tot heuse polarisatie leiden tussen bewoners onderling.

      De ene wil de auto bannen, een volledige transformatie; de ander verheerlijkt dan weer de positie van de auto.

      Zo zijn er in Vlaanderen mensen die het niet pikken dat anderen voor hun deur parkeren ook al betreft het hier het publieke domein. Of worden er vernuftige strategieën toegepast met een aanhangwagen om die later te verzetten en zo een eigen parkeerplek te garanderen.
      Aan scholen komen ouders dan weer erg vroeg om toch een parkeerplaats te bemachtigen.

      De auto is ook een beetje huiselijkheid op verplaatsing. Huiselijkheid is er echter in vele versies zowel positieve als negatieve. De middenweg die zowel door huisvestingsmaatschappij Nieuw dak als het bouwbedrijf Marchetta wordt aangegeven is dat parkeren meer en meer wordt losgekoppeld van de woning mits, en dit is heel belangrijk, dat bewoners wel nog kunnen laden en lossen aan hun woning. Denken we in het bijzonder aan ouderen, alleenstaanden met kinderen en mensen met een handicap.
  • Lukt het nog om voldoende daglicht te creëren (oppervlakte beglazing) gelet op de strenge EPB-eisen (schilfactor)?

    Antwoord van Cerina Marchetta (zaakvoerder Marchetta)

    Dit lukt zeker nog als men hier van in het begin van het ontwerp rekening mee houdt. Het plaatsen van ramen op de juiste plaats in de woning is van meer belang voor het binnentrekken van licht dan de grootte van de ramen. Mensen willen bijvoorbeeld een raam in hun badkamer die gelegen is op het noorden, omdat de badkamer anders niet verlucht kan worden. Dit is eigenlijk nutteloos, plaats een raam op het oosten of westen in de leefruimte, zodat je hier ’s morgens en ’s avonds extra licht vangt als je thuis bent na een dag werken.

Inspiratie in Limburg

De provincie heeft in het kader van het partnerschap in 2019 aan Architectuurwijzer gevraagd om de collectiviteit en densiteit binnen de Limburgse sociale huisvesting onder de loep te nemen. Samen met het Limburgs woonplatform zijn vier wijken geselecteerd. In elke wijk had de betrokken maatschappij de intentie om op korte of lange termijn te transformeren, verdichten, renoveren, verfraaien, ...

De keuze van onderzoek viel op een sociaal-ruimtelijke analyse van deze wijken. Het onderzoek van Peggy Totté, architecte en stedenbouwkundige en Ruth Soenen, stadsantropologe, geeft een frisse kijk op deze wijken en een vernieuwende blik voor alle toekomstige (sociale) huisvestingsprojecten. De resultaten vind je in de publicatie "Sociale huisvesting anders bekeken". 

We zijn dan ook blij dat ondertussen nieuwe "sociaal-ruimtelijke" initiatieven het licht zagen. In Woonwoord 52, tijdschrift van de VMSW, is in de lente van 2020 een artikel over deze studie gepubliceerd.

Verschillende vragen tijdens het webinar bleven onbeantwoord omwille van de korte tijdsspanne. De antwoorden hierop vind je weldra terug op deze pagina.

Grasduinen in

  • Ruth Soenen publiceerde in Mijn Huis Mijn Architect, tijdschrift bij Open huizen weekend 2016, een initiatief van de Orde Van Architecten (Vlaamse Raad), p.14-16 een artikel met als titel "De kleine mechanieken van het wonen".
     
  • Ruth Soenen bestudeerde naar aanleiding van de tentoonstelling "Housing Apart Together" van Architectuurwijzer het dagelijks leven binnen een aantal van de gepresenteerde projecten. Belangrijke inzichten over deze cohousingprojecten in Vlaanderen bundelde zij samen met AW in een verslag.
     
  • Bart Van Moerkerke schreef een artikel voor Lokaal (2013, 1 september) met als titel "Bibliotheek voor huis en stadsmus". Hierin interviewt hij Ruth Soenen over de uitdaging voor elke bib om een goed evenwicht te vinden tussen: een open huis, voldoende thuisgevoel en voldoende anonimiteit.
     
  • Architectenduo Lacaton en Vasal verbouwden in de sociale woonwijk Grand Parc 530 appartementen, verspreid over drie blokken van tien tot vijftien verdiepingen. De manier waarop ze betaalbaarheid aan duurzaamheid paarden, leverden hen in 2019 de prestigieuze Europese Prijs voor hedendaagse architectuur Mies van der Rohe op. Anne Adé gaat dieper in op dit project van sociale en ecologische renovatie in Bordeaux in Mo-magazine van 22 maart 2020.
     
  • Zimmo en Stadim publiceerden op 20 april 2020 een nota "Hoe vergaat het de immobilienwereld in coronatijden?". We citeren: "De coronacrisis zal naar alle waarschijnlijkheid een aanhoudende vraagshift naar meer kwalitatieve woningen, vooral wat betreft de buitenruimte (tuinen en terrassen) met zich meebrengen (pag 3)". Iets verderop beschrijven ze de gevolgen voor het "wonen" van personen in een woonzorgcentrum, en/of assistentiewoning (pag 4).
     
  • Op de website van ERA Real Estate lezen we “Waar en hoe we wonen, verraadt veel over onze persoonlijkheid. Onze thuis is onze identiteit. Onze woning toont wie we zijn en omgekeerd. Belgen vinden het nog steeds belangrijk om dicht bij het ouderlijk huis te wonen. Als een Belg een woning koopt, ligt die vaak op minder dan 5 kilometer van de vorige verblijfplaats.” Een peiling van makelaarsgroep ERA ziet sterke invloed van corona op woonvoorkeuren van de Vlaming.
     
  • Blijf in je slecht kot. Op sociaal.net hield Hugo Biermans een pleidooi om sterker in te zetten op een duurzame eigenaarsmarkt, een privéhuurmarkt met voldoende bescherming en een veel ruimere sociale huurmarkt. Op deze manier wordt er werk gemaakt van een rechtvaardig woonbeleid, een (t)huis voor iedereen. (25 juni 2020)
     
  • Verborgen thuisloosheid: "Het huis waar ik slaap is geen thuis". Docenten en studenten sociaal werk vestigen de aandacht op dit onderschat fenomeen: “lang niet alle thuislozen leven op straat of in de opvang. (Sociaal.net, 10 juni 2020)
     
  • In de voorbije periode organiseerde de VRP de #PostCoronaTalks. Daarin gingen ze na hoe een goede ruimtelijke planning het leven van stedelingen gezonder, veiliger en beter kan maken in tijden van crises( en daarbuiten). De bevindingen bundelden ze in een synthesetekst.
     
  • "Een ruimer kot in de toekomststraat: vaker van thuis uit werken heeft tot gevolg dat de klassieke opdelingen van woonruimten vervagen en het belang van voldoende woonruimte toeneemt. Ook de buitenruimten worden steeds belangrijker". Janine Meijer beschrijft in dit recente artikel, gepubliceerd in het vakblad "Ruimte" van de Vlaamse vereniging voor ruimte en planning "Hoe in tijden van corona publieke en woonruimten van “luxegoed' veranderen in een 'noodzakelijk' iets”.

Meer inspiratie gezocht?

Heb je zelf een artikel geschreven of gelezen dat aansluit bij dit thema? Ken je een concreet project dat extra input geeft. Laat het ons weten. Stuur een e-mail naar wonen@limburg.be