Wapenschild en vlag
Het decreet van 21 december 1994 (BS april 1995) legt aan de provincies en gemeenten de verplichting op om over een eigen wapen en een eigen vlag te beschikken.
De keuze van het wapen en de vlag moet, overeenkomstig de heraldische regels, historisch verantwoord zijn en het wapen van de provincie moet bestaan uit een wapenschild, een kroon en twee schildhouders.
In uitvoering van deze decretale bepalingen besliste de provincieraad van Limburg op 8 mei 1996 het wapen en de vlag opnieuw te bepalen.
Ontstaan in de middeleeuwen
De band tussen een land of streek en een vlag of wapenschild als symbool daarvan, dateert van de middeleeuwen toen overal graafschappen en hertogdommen ontstonden.
Het grondgebied van onze huidige provincie maakte tot aan de Franse revolutie, voor een groot gedeelte, deel uit van het graafschap Loon, dat op zijn beurt in de 14de eeuw onderdeel was geworden van het prinsbisdom Luik.
De vorsten en adellijke geslachten onderscheidden zich toen door eigen kentekens in kleur getekend op hun wapenschild. Ook de steden en vorstendommen hadden zo hun eigen kentekens.
Van praktisch nut naar versiering
Vanaf de 16de eeuw verloren deze afbeeldingen hun limitatief karakter en praktisch nut en behielden ze nog enkel hun functie als versiering.
Soevereine staten verkozen als symbool een nationale of landsvlag die gevoerd werd op oorlogsschepen, militaire inrichtingen, ambassades en consulaten. In de meeste landen bestaat nu nog, voor het gebruik van vlaggen, een uitgebreid vlaggenprotocol.
Tot het in werking treden van het decreet van 1994 werden de wapens van de negen provincies vastgesteld door het grootzegel van de Belgische Staat dat in 1837 werd bepaald.
Het wapen van de provincie Limburg werd hierin als volgt omschreven: "van zilver met een leeuw van keel (roodtint), met gespleten staart in schuinkruis geplaatst, geklauwd, getongd en gekroond van goud". Dit wapen kwam overeen met het wapen van het oude hertogdom Limburg.
Een Limburgse vlag werd nooit officieel vastgesteld: in de praktijk werd dezelfde rode leeuw zonder schild genomen, op een wit veld.
Verplichting tot eigen vlag en wapen
Door het decreet van 21 december 1994 werden de provincies voor het eerst verplicht hun eigen vlag en wapen vast te stellen.
Hoewel onze provincie strikt genomen geen effectieve band had met het wapenschild van het oude hertogdom Limburg, heeft de Provincieraad in zitting van 8 mei 1996 toch beslist om niet te breken met de 160-jarige traditie. De Limburgse leeuw prijkt dus ook op het nieuwe wapen en de nieuwe vlag, terwijl ook de hertogenmuts van het oude hertogdom als kroon wordt behouden.
Om ook de historische verwijzing naar de vroegere omschrijving van onze provincie, met name het graafschap Loon te behouden, werd door de provincieraad geopteerd om de kleuren van het wapenschild van het graafschap Loon in het nieuwe wapen en de vlag te verwerken als hartschild voor de Limburgse leeuw.
Het decreet van 1994 bepaalt eveneens dat de schildhouders een verplicht onderdeel vormen van het nieuwe wapen.
De provincieraad heeft hier geopteerd voor het weergeven van het hert en de zwaan, als verwijzing naar de historische wapens van de steden Hasselt en Tongeren, respectievelijk hoofdstad en oudste stad van Limburg en beide hoofdplaats van een arrondissement.
Ten slotte werden beide schildhouders geplaatst op gekruiste eikentakken en dit als verwijzing naar het officieuze volkslied van onze groene provincie.
Op de nieuwe vlag wordt het wapenschild hernomen, met name de rode leeuw op een zilveren (wit) veld met een hartschild in Loonse kleuren.
Vlag
Wit met een rode dubbelstaartige leeuw, gekroond, geklauwd en getongd.
Hartschild
Gedwarsbalkt van tien stukken geel en rood.