Er was iets op til…
Intussen was er in het prinsbisdom ook op politiek vlak iets aan het broeien. De Luikse Staten hadden aan macht ingeboet en vertegenwoordigden al lang niet meer de gevoelens van de bevolking. Op het platteland heerste groeiend ongenoegen over de feodale rechten en de tienden die betaald moesten worden. Bovendien verzetten steeds meer mensen zich tegen het feit dat adel en clerus geen belastingen hoefden te betalen.
De Verlichting
Tijdens de regering van prins-bisschop Velbrück (1772 - 1784) trokken heel wat verlichte filosofen en kunstenaars naar Luik. Daar mochten ze ongestoord hun ideeën verkondigen en waren er veel drukkers die hun werk graag verspreidden. De opvolger van Velbrück, prins-bisschop Constantijn-Franciscus van Hoensbroeck, moest echter niets van de Verlichting hebben.
De situatie verslechterde nog toen in 1784 en 1788 de oogsten tegenvielen. In de steden steeg de broodprijs en in Luik zelf waren er regelmatig relletjes. De prins-bisschop werd gesteund door de conservatieven, maar de democraten of “Patriotten” wonnen veld. Toen het nieuws van de bestorming van de Bastille in Parijs en de afschaffing van de standenvertegenwoordiging Luik bereikte, steeg de politieke temperatuur.
Oproer
Op 18 augustus 1789 drong een menigte het Luikse stadshuis binnen en verjoeg de conservatieve magistraten. De prins-bisschop sloeg op de vlucht en in oktober brak er oproer uit. De Luikse staten proclameerden daarop, naar Frans voorbeeld, de gelijkheid van alle burgers voor de wet en voor de belastingen en de afschaffing van alle feodale rechten.
In de meeste steden van het prinsbisdom, Loon incluis, werd er gunstig gereageerd. De oude bestuurders werden afgezet en vervangen door nieuwe bestuursvormen zoals in Sint-Truiden, Tongeren, Hasselt, Borgloon en verscheidene kleinere steden het geval was.
Oostenrijkse troepen
De Oostenrijkse troepen die naar de Zuidelijke Nederlanden gekomen waren om de Brabantse Omwenteling neer te slaan, drongen in 1790 ook het prinsbisdom binnen. Het leger van de Patriotten werd uit elkaar geslagen na schermutselingen bij Hasselt en Zutendaal. Het gezag van de prins-bisschop werd hersteld en heel wat revolutionairen vluchtten naar Frankrijk. Daar trokken ze de Franse aandacht op Luik.
In 1792 verklaarde het revolutionaire Frankrijk de oorlog aan het conservatieve Oostenrijk. De bekwame Franse generaal Dumouriez veroverde de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik. Eén jaar later konden de Oostenrijkers de Fransen op hun beurt weer verdrijven. In 1794 was de kous af, Oostenrijk moest de Zuidelijke Nederlanden definitief verlaten.
De inlijving bij Frankrijk
Op 1 oktober 1795 werden de Zuidelijke Nederlanden en het prinsbisdom bij Frankrijk ingelijfd. De gevolgen hiervan waren immens. Alle feodale rechten werden opgeheven, net zoals alle ambachten, kapittels, kloosters en abdijen. De kerkelijke goederen werden verkocht, terwijl de eed van haat aan het koningsschap werd ingevoerd.
Loon werd losgemaakt van het prinsbisdom dat inmiddels had opgehouden te bestaan, en werd samen met de gebieden van de Overmaas gevoegd in één van de negen nieuwe departementen. In dit departement van de Nedermaas kwamen beide Limburgen voor het eerst samen.
Het was tevens het einde van eeuwenlange staatkundige en territoriale versplintering. Van graaf en prins-bisschop was geen sprake meer, Parijs zwaaide nu de plak. Onze voorouders moesten weinig hebben van deze Franse “indringers”. De antigodsdienstige maatregelen, de afschaffing van de traditionele bestuursorganen en de zware belastingen zetten veel kwaad bloed.
De bevolking werkte de invoering van de Burgerlijke Stand tegen en beantwoordde officiële vragen over veestapel en oogst, industrie en handelsverkeer met opzet verkeerd. Toen de Franse regering op 5 september 1798 ook nog de wet op de algemene dienstplicht invoerde, was de maat vol. Geheime comités bereidden een opstand tegen de Fransen voor, die echter vroeger dan gepland, op 12 oktober 1798, losbarstte in het Oost-Vlaamse Overmere.
De Boerenkrijg
De opstand, de Boerenkrijg, verspreidde zich naar het Waasland, Klein-Brabant en de Kempen om tenslotte op 5 december 1798 in Hasselt door de Fransen definitief onderdrukt te worden. De Fransen hadden een bijnaam voor de opstandelingen, ze noemden hen “de Brigands”. Deze dappere opstandelingen konden echter door gebrek aan wapens en steun van de Engelsen geen vuist maken tegen het oppermachtige Franse leger.
Er waren echter ook goede kanten aan de Franse periode. Er werd begonnen met de aanleg van een uitgebreid verhard wegennet. Venlo, Maaseik, Tongeren en Hasselt werden onderling verbonden. De economische initiatieven van de Fransen en de voordelen van de grote Franse markt leidden in het departement van de Nedermaas echter niet tot een economische bloei.