Het ontstaan van Nederlands-Limburg
In januari 1814 verlieten de Franse soldaten deze gewesten. De Russische generaal Von Wintzingerode nam met zijn kozakkentroepen voorlopig de macht over in naam van de Verbonden Mogendheden.
Wie wordt baas?
Toch verliep de overgang niet probleemloos. De vraag was wie de soevereiniteit over het departement van de Nedermaas zou gaan uitoefenen. Binnen welke grenzen kwamen deze streken te liggen?
Het prinsbisdom was als staatsinstelling immers verdwenen, net zoals de rijksheerlijke statuten. Bovendien zag Oostenrijk ook van de rechten af. Op die manier kon enkel de vorst van Oranje, Willem I en de koning van Pruisen zich op een staatsrechtelijke traditie beroepen.
Na veel gepalaver en met de morele steun van de Tractaten van Wenen in mei 1815, kon Willem zijn soevereiniteit over het oude departement legitimeren en zelfs uitbreiden.
Toen de negen Franse departementen na de nederlaag van Napoleon in Waterloo in 1815 naar het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden overgingen, kreeg onze provincie haar huidige naam. De nieuwe koning Willem I wilde dat de Nedermaas “Limburg” zou gaan heten. Daarmee wou hij aanknopen bij de roemrijke traditie van de Zeventien Provinciën.
Het oude, kleine hertogdom Limburg dat ten noordoosten van het prinsbisdom Luik lag, was opgegaan in de nieuwe provincie Luik. De naam Limburg lag de eigenzinnige vorst beter in het oor dan het inmiddels vergeten Loon.
Limburg aan de rand
De provincie Limburg lag letterlijk aan de rand van het koninkrijk en bleef buiten de grote economische vernieuwingen die Willem I stimuleerde. Terwijl Luik en omgeving in snel tempo geïndustrialiseerd werden, bleef Limburg bij uitstek een landbouwgebied met wat nijverheid in zijn bescheiden steden. De Hollanders hadden wel oog voor verkeersinfrastructuur: de Zuid-Willemsvaart tussen Maastricht en 's-Hertogenbosch werd aangelegd.
Limburg naar België
Toen in 1828 de spanningen tussen het noorden en het zuiden in het Verenigd Koninkrijk opliepen, bevonden zich ook vooraanstaanden in het anti-Hollandse kamp. De Limburgers hielden niet van de autocratische opvattingen van Willem I die bruusk in lokale kwesties meende te moeten tussenkomen. Tijdens de septemberdagen van 1830 bleef het in Limburg zelf rustig, maar vanaf november keerde de situatie zich duidelijk ten voordele van de revolutie.
Heel de provincie kwam in Belgische handen, afgezien van Maastricht en omgeving dat door de kanonnen van het Hollandse garnizoen onder schot werd gehouden. Het bestuur van de provincie werd vervolgens naar Hasselt verplaatst.
Belgische politiek
Limburgers gingen een actieve rol spelen in de prille Belgische politiek. In het Nationaal Congres zetelden maar liefst zeventien Limburgers. Surlet de Chokier werd regent en onder de vier afgevaardigden die de Belgische troon aan Leopold von Saksen-Coburg gingen aanbieden, waren twee Limburgers. Graaf Barthélemy Théodore de Theux de Meylandt, geboren in Sint-Truiden en gestorven in Heusden, was van 1834 tot 1840 regeringsleider.
Limburg wilde dus graag bij België zijn, maar de Hollandse inval en de tiendaagse veldtocht in augustus 1831 herschudden brutaal de kaarten. De Belgische troepen werden zwaar verslagen. Het Maasleger leed op 8 augustus bij Kermt een vernederende nederlaag.
Scheiding België - Nederland
De grote mogendheden begrepen dat België nooit een sterke buffer tegen Frankrijk zou kunnen vormen. Daarom werd het Verdrag van de 24 loodzware artikelen opgesteld om de scheiding tussen België en Nederland te regelen.
Om Nederland te versterken, kreeg het onder meer Maastricht en Limburg over de Maas toegewezen. Het Belgische parlement aanvaardde het verdrag slechts na stormachtige debatten en met een krappe meerderheid. Maar omdat een koppige Willem I zich tegen het verdrag bleef verzetten, bleef België tot 1839 in het bezit van Nederlands-Limburg.
Uiteindelijk gaf Willem I zijn verzet nog onverwacht op en werd het gebied onder druk van de grote mogendheden overgedragen. In Limburg werd fel maar tevergeefs geprotesteerd. Het jonge België was gered.