Op 22 augustus 2008 werd de wijziging van de wapenwet gepubliceerd in het Belgische Staatsblad. Deze trad in werking op 1 september 2008. Alle wijzigingen in de wapenwet kun je nalezen in de gecoördineerde versie. Ze werden in het geel gearceerd.
Voornaamste wijzigingen
De vergunning zonder munitie en de erfenis
De wetswijziging maakt het voortaan mogelijk om in een beperkt aantal gevallen, zonder opgave van een wettige reden, een wapenvergunning zonder munitie te verkrijgen. Deze kan gevraagd worden:
- voor de wapens waarvoor je reeds onder de oude wapenwet (dus vóór 8 juni 2006) een vergunning had op je eigen naam. Indien je reeds eerder een aanvraag indiende of een vergunning verkreeg voor zo'n wapen onder de nieuwe wapenwet, kun je het motief van je aanvraag wijzigen
- als je een wapen erft dat wettig voorhanden werd gehouden door de overledene. Dit moet gebeuren binnen twee maanden nadat je in het bezit kwam van het wapen
- als je onder de nieuwe wapenwet een wapen hebt verkregen onder het regime van de registratie (model 9), waarvan het jachtverlof, de sportschutterslicentie of het gelijkgesteld document vervallen is, kun je het wapen nog drie jaar voorhanden houden zonder munitie. Na afloop van deze periode moet je een vergunning aanvragen. Je kunt binnen twee maanden na het verstrijken van deze termijn een vergunning zonder munitie voor deze wapens aanvragen.
Opgelet: de vergunning zonder munitie kun je enkel in bovenstaande gevallen aanvragen. Het kan niet voor:
- nieuwe aankopen
- wapens die onder de nieuwe wapenwet aangekocht werden onder vergunning (model 4)
- wapens die geschonken worden
- wapens die onder de oude wapenwet vergunningsplichtig waren, maar niet vergund waren (de zogenaamde “zwarte wapens”, die geregulariseerd werden tijdens de overgangsperiode).
Vergunningen voor onbepaalde duur
Daar waar de nieuwe wapenwet opnam dat vergunningen voor maximaal vijf jaar geldig waren, waarna de houder van de vergunning de verlenging van zijn/haar vergunning moest vragen, heeft de wetgever nu beslist dat de vergunningen afgegeven onder de nieuwe wapenwet voortaan voor onbepaalde duur afgegeven worden. De gouverneur moet om de vijf jaar wel het initiatief nemen voor een controle bij de vergunninghouder. Voor deze controle moet een retributie worden betaald.
Bij de controle wordt onder meer het wettig motief gecontroleerd. Het initiatief voor de controle moet voortaan dus niet langer komen van de vergunninghouder, maar van de gouverneur.
Er zijn vier uitzonderingen op de onbepaalde duur van de vergunningen:
- de wapendrachtvergunning blijft een beperkte geldigheidsduur hebben van drie jaar
- indien de vergunning slechts voor een bepaalde duur was gevraagd
- indien de gouverneur of de minister een beperkte geldigheidsduur oplegt bij een gemotiveerde beslissing om redenen in het kader van de vrijwaring van de openbare orde
- voor de voormalige jacht- en sportwapens die onder de oude wapenwet aangekocht werden na 1 januari 2006 en waarvoor een vergunning met een geldigheidsduur van één jaar werd afgegeven.
Vergunningen die reeds onder de nieuwe wapenwet werden afgegeven met een geldigheidsduur van vijf jaar, worden geacht te zijn afgegeven voor onbepaalde duur. Deze vergunningen moeten niet worden aangepast.
Vrijstellingen van theoretische en praktische proeven en het voorleggen van een medisch attest
De wetswijziging voert een aantal bijkomende vrijstellingen in.
- Houders van een geldig jachtverlof zijn voortaan vrijgesteld van:
- de theoretische proef
- de praktische proef indien hun aanvraag betrekking heeft op lange wapens.
- Houders van een geldige sportschutterslicentie zijn voortaan vrijgesteld van:
- de theoretische proef
- de praktische proef voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen van hetzelfde type als een wapen waarvoor ze reeds een praktische proef hebben afgelegd in het kader van het verkrijgen van hun licentie
- het voorleggen van een medisch attest.
- Zij die een vergunning vragen met als motief “de intentie om een verzameling historische wapens op te bouwen” of “de deelname aan historische, folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten” zijn vrijgesteld van het voorleggen van een medisch attest.
- Zij die een vergunning vragen voor het “bezit zonder munitie” om een wapen in hun vermogen te behouden (zie hoger) zijn vrijgesteld van het voorleggen van een medisch attest en van de theoretische en praktische proef.
Welke documenten moet je voorleggen en voor welke ben je vrijgesteld? Een overzicht!
- Je bent vrijgesteld voor het medisch attest:
- als je houder bent van een geldige sportschutterslicentie
- als je een vergunning aanvraagt met als motief "een verzameling van historische wapens op te bouwen"
- als je een vergunning aanvraagt met als motief "deelname aan historische, folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten"
- als je een vergunning aanvraagt met als motief "bezit zonder munitie".
- Je bent vrijgesteld voor een attest van slagen in de theoretische proef:
- als je houder bent van een geldige sportschutterslicentie
- als je houder bent van een geldig jachtverlof
- als je een vergunning aanvraagt met als motief "bezit zonder munitie".
- Je bent vrijgesteld voor een attest van slagen in de praktische proef:
- als je houder bent van een geldige sportschutterslicentie, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een wapen van hetzelfde type als een wapen waarvoor je reeds een praktische proef aflegde in het kader van het verkrijgen van je licentie
- als je houder bent van een geldig jachtverlof, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een lang vuurwapen
- als je in de loop van de laatste vijf jaar gedurende minstens zes maanden een geregelde activiteit uitoefende, waarvoor je een vuurwapen voorhanden had of droeg
- als je de vergunning vraagt met uitsluiting van munitie (verzamelaars en aanvragen met als motief "bezit zonder munitie")
- als je aanvraag een niet-vuurwapen betreft
- als je je verblijfplaats in het buitenland hebt.
Je moet voor het "bezit zonder munitie" uiteraard wel aantonen dat je binnen de categorieën valt waarin je een vergunning "bezit zonder munitie" kunt aanvragen.
Uitlenen van vuurwapens door houders van een jachtverlof, een sportschutterslicentie of een wapenvergunning
Houders van een jachtverlof, sportschutterslicentie of een wapenvergunning mogen voortaan vuurwapens aan elkaar uitlenen onder de volgende voorwaarden.
- Het betreft alleen vuurwapens van het type dat de lener mag voorhanden hebben en met het oog op een toegelaten activiteit op basis van een document waarvan hij houder is.
- De vuurwapens mogen slechts worden uitgeleend voor de duur van de activiteit waarvoor ze worden geleend en voor het vervoer naar de plaats van de activiteit.
- De vuurwapens mogen alleen worden voorhanden gehouden, gedragen en gebruikt op de plaats waar de activiteit waarvoor ze worden geleend, plaatsvindt.
- De lener kan een door de uitlener ondertekend schriftelijk akkoord voorleggen, evenals een kopie van het in de onder voorwaarde 1 bedoelde document, behalve indien de uitlener aanwezig is.
Je kunt voor het uitlenen gebruikmaken van een modeldocument.