Mijnheer de gouverneur,
Mevrouw de griffier,
Gachte gedeputeerden,
Beste collega-raadsleden,
Geacht publiek,
Het is nu al enkele jaren de teneur doorheen de verschillende tussenkomsten, beleidsverklaringen en reacties in dit halfrond: de provincies moeten noodgedwongen afslanken. Vlaanderen zet ons op regime.
De Vlaamse regering keurde eind oktober het draaiboek voor de overdracht van de bevoegdheden goed en op 9 november keurde het Vlaams Parlement het ontwerpdecreet goed.
Als sp.a-Groen fractie vinden wij het feit dat de provincie geen jeugd-, cultuur-, sport- of welzijnsbeleid meer mag voeren, een slechte zaak voor Limburg. Maar gedane zaken nemen helaas geen keer. Wij hopen alleen maar, in het belang van alle Limburgers en zeker ook in het belang van het personeel in dit Huis, dat het hierbij blijft en dat er na de verkiezingen van 2019 niet opnieuw een gedwongen afslanking dreigt.
En dat ons bevoegdheden ontnomen worden, betekent zeker niet dat samen daarmee ook onze verantwoordelijkheden ten aanzien van de Limburgers verdwijnen. Want de provincie blijft wél bestaan. En zoals dat altijd geweest is: meer dan elders in Vlaanderen moet het provinciebestuur in Limburg zijn rol blijven spelen.
Wij zijn het dan ook eens met gedeputeerde Smeets die in zijn beleidsverklaring terecht stelt dat het nu de hoogste tijd is om het toekomstig profiel van onze provincie uit te tekenen, en binnen de bevoegdheden die ons resten een beleid te voeren waarmee we echt een verschil kunnen maken. Een beleid dat weliswaar rekening houdt met het kader dat Vlaanderen ons oplegt, maar dat tegelijk op maat is van Limburg en zijn inwoners. Het is daarbij erg belangrijk om de juiste keuzes te maken.
Maar welke keuzes moeten dat dan zijn? Wel collega’s, keuzes die leiden naar een economisch sterk, maar vooral ook een sociaal en duurzaam Limburg.
Want wij vinden het onaanvaardbaar dat vandaag de dag maar liefst 1 op 8 kinderen in onze provincie in een kansarm gezin geboren wordt. U hoort het goed: 1 op 8. Dat cijfer lag nooit eerder zo hoog. In geen enkele andere Vlaamse provincie steeg de kinderarmoede-index de laatste twee jaar sneller dan in Limburg.
Zaken zoals de indexsprong, verhoging van de accijnzen, van de elektriciteits- en , recent nog, de waterfactuur, … ze zorgen ervoor dat meer en meer mensen het moeilijk krijgen om de eindjes aan elkaar te knopen. En, rekening houdend met de beslissingen van de regering, ziet het er helaas ook niet direct naar uit dat deze toestand de komende jaren zal verbeteren.
Voor onze fractie is armoede in al zijn vormen ontoelaatbaar. Het is dan ook vanuit deze invalshoek dat ik even wil terugkomen op de verschillende beleidsverklaringen.
Gedeputeerde Smeets, vooreerst onze dank aan u en aan uw diensten voor het grondige cijferwerk. Zoals steeds gebeurde dit met de nodige zorg. Als gedeputeerde van Financiën zal u uw werk nog steeds hebben. Vooral ook met de uittreding van de provincies uit de intercommunales in het achterhoofd, waarover het nodige overleg nog dient te gebeuren.
Wij gaan ervan uit dat de deputatie tijdens deze onderhandelingen de nodige ambitie aan de dag legt en onze provinciale belangen goed verdedigt, zodat de gelden die gepaard gaan met de overdracht van de provinciale aandelen, zeker in Limburg kunnen blijven.
Wat betreft het domein Welzijn, dat in 2017 vooral in het teken van transitie staat, horen wij graag dat u ervoor ijvert om de betrokken mensen en diensten zo goed mogelijk over te dragen. Maar we maken ons uiteraard zorgen over het feit dat ook het armoedebeleid wordt weggehaald bij de provincies en dat wij zelf geen concrete maatregelen ter zake meer kunnen nemen. Samen met u hopen we inderdaad dat goede initiatieven zoals TAO of Thuiscompagnie geen stille dood sterven. Wij durven er dan ook op rekenen dat U inzake deze problematiek de vinger aan de pols zal houden.
Verder pleiten wij ook, zoals eerder reeds aangehaald, voor de invoering van een armoedetoets doorheen alle provinciale beleidsdomeinen. Een horizontale armoedetoets dus, die het beleid screent op de mogelijke impact die het heeft op mensen in armoede. Waarbij we er wel voor willen waarschuwen dat “horizontaal” zeker niet synoniem mag staan voor “het afschuiven van verantwoordelijkheid” en dat de toets zeker niet mag verzanden in een administratieve papiermolen in plaats van een participatief proces.
Gedeputeerde Vandenhove, Limburg heeft het lokale klimaatbeleid in Vlaanderen op de kaart gezet. Dat werd dit jaar nogmaals benadrukt met de organisatie van de eerste Limburgse klimaattop, een initiatief dat gesmaakt werd en hopelijk ook volgende jaren doorgang vindt. De bezorgdheid van collega Keunen inzake de klimaatproblematiek is terecht. Het is immers niet zomaar een probleem zoals zovele andere. Om klimaatneutraal te zijn tegen 2050 is er nog een hele weg af te leggen. En dus moeten mensen zoals u en ik, collega’s, af en toe eens bij het nekvel gepakt worden en met de neus op de feiten gedrukt om begeesterd en geïnspireerd naar buiten te gaan. En dat is precies wat de klimaattop heeft gedaan. Proficiat daarvoor gedeputeerde.
Limburg is de meest groene provincie van Vlaanderen. En dat is niet alleen belangrijk voor onze eigen inwoners, maar dat trekt jaarlijks ook heel wat toeristen, met een positief effect voor de lokaal verankerde economie. Het onderhoud en de versterking van ons groen is daarom vanuit meer dan één oogpunt noodzakelijk.
Ik deel dan ook uw bezorgdheid dat we ervoor moeten zorgen dat we vanaf 2019, wanneer de ondersteuning met SALK-middelen vanuit Vlaanderen ophoudt, het project Parkrangers kunnen handhaven. Het betekent immers, naast het onderhoud van ons waardevol groen, ook een succesvolle rechtstreekse tewerkstelling van zo’n vijftig laaggeschoolden.
Uit cijfers van de Koning Boudewijn Stichting blijkt dat zowat 1 op 5 Belgische gezinnen leeft in een situatie van energie-armoede. Ook in Limburg stijgt het aantal gezinnen dat hun energiefactuur niet meer kan betalen jaar na jaar. Onze fractie is dan ook erg blij met initiatieven zoals de Duwolimplus-lening, waarbij ook Limburgers die niet meteen over de financiële mogelijkheden beschikken om hun woning duurzaam te renoveren, hiervoor op financiële ondersteuning kunnen rekenen.
En binnen het personeelsbeleid onthouden we vooral dat 2017 opnieuw een overgangsjaar wordt en dat ernaar gestreefd wordt om dankzij een kritisch aanwervingsbeleid en een strikte personeelsbudgettering, het personeel in dit huis werkzekerheid te bieden. En dat zowel vandaag als in de toekomst.
Gedeputeerde Philtjens, zoals u zelf ook stelt in uw beleidsverklaring: cultuur is een zaak van iedereen. Helaas zijn er vandaag de dag nog steeds heel wat kwetsbare groepen in de samenleving die de weg naar cultuur niet vinden en dus niet volwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen.
Het weghalen van cultuur als beleidsdomein bij de provincie en het geringe aandeel in de cultuursubsidies dat Limburg door Minister Gatz toegewezen kreeg, zullen deze situatie zeker niet verbeteren. Wij horen dan ook graag dat u de Limburgse kunst- en cultuursector niet volledig wil loslaten en onze culturele sector wil wapenen voor de toekomst. Wij kijken met belangstelling uit naar de werkzaamheden van de taskforce, die samen met de minister in het leven wordt geroepen, om het groot cultuurplan Limburg vorm te geven.
Toch willen wij naar aanleiding hiervan ook een bezorgdheid meegeven: wij moeten als politiek Limburg, over de partijgrenzen heen, op onze strepen staan, dat we vanuit Vlaanderen de normale middelen krijgen waarop we als Limburg recht hebben.
Gedeputeerde, u weet, samen met de medewerkers, Bokrijk te herpositioneren van louter openluchtmuseum tot een centrum waar authentiek vakmanschap en ambachtelijke kwaliteit gekoppeld worden aan hedendaagse relevantie. Met de plannen om ook logies aan te bieden op het domein, wordt wéér een nieuwe weg ingeslagen. Volgens ons moet een goed evenwicht tussen privaat ondernemerschap en de publieke rol van het Domein daarbij het uitgangspunt zijn.
Tot slot willen wij u nog dit meegeven: u zet terecht sterk in op toerisme, maar vele Limburgers kunnen zelf niét op vakantie of daguitstap wegens een gebrek aan financiële middelen. Mensen met een beperkt inkomen moeten keuzes maken, en voor vrije tijd schiet er vaak weinig tot niets over. Er zijn in Limburg VZW’s die zich inzetten om ook voor deze kwetsbare groep Limburgers een kwalitatief aanbod te voorzien. Zij verdienen de volle ondersteuning van ons provinciebestuur. Dat maakt van de vrijetijdseconomie waarop u sterk inzet ook een sociále vrijetijdseconomie.
Gedeputeerde Gerits, onze fractie kan zich volledig vinden in de strategieën die u wenst te volgen voor de verdere economische ontwikkeling van onze provincie. U heeft bovendien gelijk als u stelt dat Limburg nood heeft aan méér, aan internationaal en aan innovatief ondernemerschap. Maar mogen wij hier aan toevoegen dat ook duurzaam en sociaal ondernemerschap in al hun facetten belangrijker zijn dan ooit in de hedendaagse internationale context. Een goede ondernemersmentaliteit, meer kennis en de juiste attitudes zijn onontbeerlijk voor potentiële ondernemers. Het is van het grootste belang dat hieraan al vanop de schoolbanken gewerkt wordt.
Gedeputeerde, zoals collega Deneuker ook al aangaf, staat onze fractie achter uw visie rond streekbeleid zoals uitgetekend in uw beleidsverklaring. Met LIRES, of de Limburgse Regionale Economische Samenwerking, staat u een mooie uitdaging te wachten. Wij zijn erg benieuwd naar dit nieuwe ambitieuze ontwikkelingsplan voor Limburg en zijn vijf deelregio’s en kijken de bijhorende concrete hefboomprojecten, waarvoor 5 miljoen euro voorzien wordt, met belangstelling tegemoet. Alleszins hopen we dat de Limburgse gemeenten, ook de kleinere, actief betrokken worden en dat we naast het nodige studiewerk ook voldoende concrete realisaties mogen verwachten.
Gedeputeerde Peuskens, tijdens de tussenkomsten van afgelopen weken werd nog maar eens duidelijk dat alle collega’s in dit halfrond erg begaan zijn met het Limburgse onderwijs. Investeren in onderwijs is investeren in de toekomst en moet daarom een prioritaire beleidskeuze zijn én blijven.
Gelijke onderwijskansen zijn, zoals u zelf ook stelt, essentieel. Zoals ik daarstraks al aanhaalde, worden alsmaar meer jongeren – al 1 op 8 intussen – geboren in een kansarm gezin. Zij hebben vaak minder kansen om hun talenten te ontplooien of om een bepaalde studierichting te volgen dan jongeren uit kansrijke gezinnen. Wij vinden dat onaanvaardbaar. Voor onze fractie is het essentieel dat álle kinderen dezelfde kansen krijgen, onafhankelijk van de achtergrond of het gezin waarin zij opgroeien.
Leerkrachten professioneel leren omgaan met armoede op school is hierin een belangrijke factor. De initiatieven die er op dat vlak door u, in samenwerking met de verstrekkers van lerarenopleidingen, worden genomen, hebben een duurzaam karakter. Daarom weten wij deze ten zeerste te appreciëren.
Hetzelfde geldt voor het subsidiereglement waarmee de provincie taalinitiatieven ondersteunt met als doel Limburgse jongeren met een taalachterstand te helpen zodat ook zij hun schoolloopbaan succesvol kunnen beëindigen. Want taalachterstand ís en blijft een groot probleem dat onze volle aandacht verdient. Collega Verbrugge, onze fractie deelt deze bekommernis wel degelijk met u.
Rekening houdende met de specifieke problematiek in ons Limburgse onderwijs, zijn wij als fractie érg blij te horen dat hiervoor door LSM 5 miljoen euro extra vrijgemaakt wordt. Wij hebben er het volste vertrouwen in dat gedeputeerde Peuskens, samen met het Limburgs onderwijsplatform, erop zal toezien dat deze extra middelen verstandig en zeker niet versnipperd worden ingezet.
Gedeputeerde, wij delen uw mening. Besparen op onderwijs, getuigt van een kortzichtig beleid. Wij hopen dan ook dat mevrouw Crevits en de Vlaamse regering een gelijkaardige inspanning als het Limburgs provinciebestuur zullen leveren ten voordele van het Limburgse onderwijs. Onze fractie kijkt met veel belangstelling en interesse uit naar het engagement van de minister.
Gedeputeerde Moors, de maatschappij en de wereld rondom ons staan niet stil. Wij worden geconfronteerd met tal van maatschappelijke uitdagingen waarop wij binnen de schaarse ruimte een antwoord zullen moeten bieden: hoe zorgen we voor kwalitatieve open ruimte, voor een vlotte mobiliteit, voor ruimte voor hernieuwbare energieproductie? Hoe voorkomen we overstromingen, zorgen we voor voedselproductie én bieden we tegelijk investeerders en ondernemers voldoende ruimte om onze regio competitief te houden?
Het zoeken naar ruimtelijke oplossingen voor deze maatschappelijke uitdagingen, mag zeker niet ten koste gaan van de kwaliteit. We moeten hen daarentegen aangrijpen als hefbomen voor een meer kwaliteitsgericht ruimtelijk beleid.
Wij hopen, samen met u, dat het Beleidsplan Ruimte Limburg hieraan tegemoet komt en op een verantwoorde manier de strategische krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende decennia uitzet. Onze fractie zal de opmaak ervan alvast met grote belangstelling volgen.
Een ander item dat onze fractie, en zoals ik de afgelopen weken kon vaststellen, heel het halfrond hier, heel nauw aan het hart ligt, is de ontsluiting van onze provincie. De knelpunten zijn al jaar en dag gekend: met stip op kop de noord-zuidverbinding, maar ook een reactivering van de Ijzeren Rijn, Spartacus, de spoorontsluiting van Noord en Oost-Limburg, de omleidingsweg Neerpelt, ... Een oplijsting die kan tellen.
Wij horen hier dat de gedeputeerden allemaal érg hun best doen om onze provincie economisch gezien op de kaart te zetten. Maar zolang een grondige en gedegen aanpak van onze mobiliteitsinfrastructuur uitblijft, kán onze Limburgse economie gewoon niét het niveau bereiken dat Limburg verdient.
Het SALK-rapport schuift de ontsluiting van Limburg terecht naar voren als één van de belangrijkste randvoorwaarden voor de slagkracht van Limburg op sociaal-economisch vlak. Vlaanderen moet dan ook prioritair de beloofde infrastructuurinvesteringen in het kader van SALK uitvoeren.
Het kan en mag toch niet dat deze dossiers gewoon niet aangepakt worden.
Ik weet, gedeputeerde, dat ik hier eigenlijk op een verkeerd niveau zit te pleiten, maar het moet gezegd. Onze fractie is erg blij te lezen dat u zich van de problematiek bewust bent en dat u oplossingen zult blijven nastreven en bepleiten. Maar nóg blijer ben ik door het feit dat zovele collega’s hier, over de partijgrenzen heen, hun oprechte bezorgdheid geuit hebben inzake de ontsluiting van onze provincie.
Wij willen dan ook voorstellen om met vereende krachten over te gaan tot de opmaak van een Mobiliteitspact Limburg, waarbij voor alle vervoersmodi in onze provincie de uitdagingen van vandaag én van de toekomst, ook met het oog op duurzaamheid, nauwkeurig in kaart worden gebracht, en dat namens de voltallige provincieraad overgemaakt wordt aan de verschillende bevoegde overheden. Hopelijk kan hen dit overtuigen van de sense of urgency en wordt er eindelijk effectief werk gemaakt van deze voor Limburg zo belangrijke dossiers.
Tot besluit, collega’s, wil ik namens onze sp.a–Groenfractie alle leden van de deputatie feliciteren met hun beleidsverklaringen. Zij tonen aan dat het beleid op een verantwoorde manier wordt verdergezet dankzij een gezonde mix van de nodige continuïteit en nieuwe beleidsmaatregelen. Ze getuigen bovendien, ondanks de overgangsfase waarin onze provincie zich momenteel bevindt, één voor één van de nodige ambitie, volharding en gedrevenheid, waarvoor onze dank.
Ik dank u voor de aandacht.
Kelly Linsen
Fractieleider sp.a-Groen
23 november 2016