De provincie Limburg gebruikt cookies om jouw surfervaring op deze website gemakkelijker te maken.

Strikt noodzakelijke cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om in de site te navigeren, of om te voorzien in door jou aangevraagde faciliteiten.
Functionaliteitscookies
Deze cookies verbeteren van de functionaliteit van de website door het opslaan van jouw voorkeuren.
Prestatiecookies
Deze cookies helpen om de prestaties van de website te verbeteren, waardoor een betere gebruikerservaring ontstaat.
Online surfgedrag gebaseerde reclame cookies
Deze cookies worden gebruikt om op de gebruiker op maat gemaakte reclame en andere informatie te tonen.

Subsidiereglement inzake stimulering van innovatief ondernemerschap voor Limburgse kmo's

Besluit van 21 april 2021

De provincieraad van Limburg,

Gelet op volgende doelstelling, actieplan en actie van het provinciale beleid 2020-2025:

  • beleidsdoelstelling BD000001 – Limburg economisch doorontwikkelen
  • actieplan AP000001 – Werken aan een veerkrachtig en toekomstbestendig economisch systeem
  • actie AC000003 – Omzetten van maatschappelijke vraagstukken in economische kansen; 

Gelet op het uitvoeringsplan Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK), zoals voorgesteld door de Vlaamse Regering op 16 juli 2013;

Overwegende dat er bij de SALK-evaluatie naar voor gekomen is dat de Limburgse economie innovatiekracht en ondernemerschap mist;dat doelgerichte innovatie een bouwsteen is voor een sterk economisch weefsel;

Overwegende dat Limburg dankzij SALK 1.0 reeds een grote sprong voorwaarts gemaakt heeft. 

Overwegende dat het provinciebestuur samen met sociale partners, kennisinstellingen en het Limburgse politieke veld een volwaardig SALK 2.0 heeft opgezet genaamd SALKturbo;  

Overwegende dat dit provinciaal subsidiereglement aansluit bij zowel de SALKturbo-strategie als het provinciale beleid om innovatie en ondernemerschap te stimuleren;

Overwegende dat het gericht samenbrengen van bedrijven en de uitwisseling van ideeën aan de basis liggen van open innovatie, een kritische succesfactor in de economie van morgen;

Overwegende dat Limburgse ondernemingen instaan voor een groot deel van de totale privétewerkstelling in Limburg en dat ze de ruggengraat vormen van het Limburgse economische weefsel;

Overwegende dat zelfstandig ondernemerschap de motor is voor innovatie, tewerkstelling en welvaart in de provincie Limburg;

Overwegende dat de Limburgse kmo’s samen goed zijn voor maar liefst 97 % van alle Limburgse ondernemingen en zo 50 % van de Limburgse privétewerkstelling vertegenwoordigen;

Overwegende dat het economische speelveld almaar concurrentiëler en mondialer wordt en dat zowel startende als gevestigde ondernemingen veelzijdige kennis, inzichten en vaardigheden moeten hebben;

Overwegende dat het provinciale beleid de laatste jaren sterk inzet op community formation waarbij het triple helix- en het FRIS-model de basis vormen voor samenwerkingen tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden; dat deze samenwerkingen cruciaal zijn voor het ontwikkelen van nieuwe en innovatieve businessmodellen en de verdere groei van de Limburgse innovatieve economie;

Overwegende dat voornamelijk in de meer mature sectoren de integratie van sectorale en sectoroverschrijdende cross-overs een belangrijke voorwaarde blijkt voor innovatie;

Overwegende dat de provincie Limburg inspanningen levert om een gunstig en bedrijfsvriendelijk ondernemersklimaat te creëren om het volledige ondernemerspotentieel te kunnen benutten;

Overwegende dat kennis een belangrijke productiefactor voor onze provincie is;

Overwegende dat de provincie Limburg door middel van dit subsidiereglement innovatietrajecten in het Limburgse bedrijfsleven wil ondersteunen;dat de provincie Limburg het financiële risico voor kmo’s bij onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatietrajecten wil beperken;

Overwegende dat de provincie Limburg door middel van deze innovatiestimulering ook indirect het innovatievermogen van de Limburgse economische clusters wil stimuleren;

Overwegende dat consortia van twee of meer bedrijven deze provinciale middelen kunnen gebruiken om samen te werken rond innovatieve diensten, technieken, materialen en concepten;

Overwegende dat andere subsidiekanalen zich niet richten op cross-sectorale activiteiten en clustervorming (zoals de kmo-portefeuille) of grotere steunbedragen toekennen (zoals IWT-Instituut voor de aanmoediging van innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen);
dat dit subsidiereglement dus een complementaire steunmaatregel is voor de Limburgse kmo’s;

Gelet op het “Subsidiereglement inzake stimulering van innovatief ondernemerschap voor Limburgse kmo's” van 20 september 2017;

Gelet op het feit dat om te beperken dat aanvragers deze subsidie gebruiken om verschillende valorisatiemogelijkheden te onderzoeken er voor de aanvrager en consortiumpartner(s) volgende beperking wordt opgelegd: de aanvrager en/of consortiumpartner(s) mag gedurende 5 jaar slechts 1 aanvraag indienen;

Gelet op het feit dat omwille van de veréénvoudiging van de financiële declaraties een aantal wijzigingen worden doorgevoerd:

  • erelonen die zijn toegekend aan een natuurlijke persoon komen niet in aanmerking
  • personeelskosten voor een éénmanszaak of voor de eigenaar van een kmo voor wie geen brutosalaris geldt of kan worden vastgesteld, zijn subsidiabel tegen een vast tarief van 40 euro/uur.

Overwegende dat om de praktische organisatie van de jurering vlot te laten verlopen, de jury ten laatste 20 i.p.v. 14 dagen na het verstrijken van de indieningsperiode samenkomt;  

Overwegende dat het om bovenvermelde redenen aangewezen is om over te gaan tot de wijziging van dit subsidiereglement;

Gelet op de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige subsidies;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 24 oktober 2012 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van subsidies en de normen voor reservevorming;

Gelet op het besluit van de provincieraad van 20 maart 1996 betreffende de herkenbaarheid van het provinciebestuur in provinciale subsidiereglementen;

Gelet op budgetsleutel 649000/2/0590 – Algemene werkingssubsidies/Overige Economische Zaken – van het provinciebudget en meerjarenplan;

Gelet op artikel 42 van het provinciedecreet;

Besluit

I Voorwerp van het subsidiereglement

Artikel 1: doel en doelgroep

Binnen de perken van het jaarlijks vastgelegde budget kan de deputatie een subsidie verlenen voor sectorale en cross-sectorale bedrijfssamenwerking gericht op bedrijfsgerichte innovatie of op het onderzoek en de uitvoering van een innovatief idee als antwoord op nieuwe economische en maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten. Met deze provinciale subsidie kunnen samenwerkende bedrijven innovatieve technieken, materialen, concepten, processen en diensten onderzoeken, ontwikkelen en testen.
Dit reglement draagt bij aan de ambitie om de provincie Limburg verder uit te bouwen tot een innovatieve regio en om de Limburgse economische clusters verder duurzaam te ontwikkelen.

Artikel 2: verklaring termen of begrippen

  • Crossover: samenwerkingsverbanden tussen partijen uit verschillende sectordomeinen.
  • De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding zoals opgenomen in de de-minimisverordening. De totale ontvangen de-minimissteun mag over een periode van de laatste drie belastingjaren (huidig lopende jaar en twee voorgaande belastingjaren) maximum 200 000,00 euro bedragen.
  • De-minimisverordening: Verordening (EU) N1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013.
  • FRIS-model: in het FRIS-model bundelen regionale kenniscentra, bedrijven en lokale overheden continu de krachten rond een bepaald kennis- en applicatiedomein: bijvoorbeeld zorg, ICT, milieu, vrijetijdseconomie, logistiek en mobiliteit. Ondernemers en onderzoekers voeden elkaar met ideeën en inspireren elkaar. Die constante stroom van kennisuitwisseling wordt onderbouwd met de nodige financiële middelen. De zes bouwstenen – onderwijs, onderzoek, valorisatie, incubator, ecosysteem en investering – vormen het fundament van een succesvol Full Regional Innovation System (FRIS).
  • Fundamenteel onderzoek: experimentele of theoretische werkzaamheden die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een directe commerciële toepassing of een direct commercieel gebruik wordt beoogd.
  • Haalbaarheidsproject: het onderzoek en de analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen en risico's in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat uiteindelijk de slaagkansen zijn.
  • Industrieel onderzoek: planmatig of kritisch onderzoek dat gericht is op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, processen of diensten, of om bestaande producten, processen of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de creatie van onderdelen voor complexe systemen en kan ook de bouw omvatten van prototypes in een laboratoriumomgeving en/of in een omgeving met gesimuleerde interfaces voor bestaande systemen, alsook pilootlijnen, wanneer dat nodig is voor het industriële onderzoek en met name voor de validering van generieke technologie.
  • Innovatie: experimentele ontwikkeling van een innovatief idee, met name het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, materialen, concepten, processen en diensten.
  • Innovatief idee: een innovatief idee is een realiseerbaar concept voor een nieuw of vernieuwend product, proces, dienst of marktbenadering dat een positieve impact heeft op de eigen bedrijfsvoering en op de Vlaamse markt. Advies over producten of diensten die reeds op de Vlaamse markt aanwezig zijn of over ideeën die door andere Vlaamse bedrijven uit de sector reeds geïmplementeerd zijn, komen niet in aanmerking voor de provinciale innovatiepremie. Naast technologische producten, processen, diensten of marktbenaderingen die een positieve impact hebben op de eigen bedrijfsvoering met het oog op economische valorisatie, kunnen ook ideeën die een maatschappelijk valorisatieperspectief hebben, aan bod komen.
  • Innovatieproject: een project dat als voorwerp innovatie heeft.
  • Kmo: voor de bepaling van een “kmo” wordt de Europese kmo-definitie gevolgd zoals bepaald in de Verordening nr. 70/2001( zoals gewijzigd in 2004 en 2006). Bij het opstellen van dit oproepdocument zijn de voorwaarden samengevat als volgt:
    • het bedrijf moet een rechtsvorm hebben (bvba, nv, cvba, …)
    • het bedrijf telt maximaal 250 werknemers
    • het bedrijf heeft een omzet van maximaal 50 miljoen euro of een balanstotaal van maximaal 43 miljoen euroo het bedrijf heeft of is voor maximaal 25 % in handen van een andere vennootschap; indien meer, moeten de parameters “werknemersaantal”, “omzet” en “balans”
      • pro rata samengeteld worden voor participaties tot 50 % waarna herevaluatie moet gebeuren
      • integraal samengeteld worden voor participaties vanaf 50 %, waarna herevaluatie moet gebeuren.
  • Kennisinstelling: een entiteit (zoals universiteiten of onderzoeksinstellingen, agentschappen voor technologieoverdracht, innovatie-intermediairs, entiteiten voor fysieke of virtuele onderzoeksgerichte samenwerking), ongeacht haar rechtsvorm (publiek- of privaatrechtelijke organisatie) of financieringswijze, die zich in hoofdzaak bezighoudt met het onafhankelijk verrichten van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling, en met het breed verspreiden van de resultaten van die activiteiten door middel van onderwijs, publicaties of kennisoverdracht.
  • Limburgse economische clusters: sectoren waarin de regio een zekere specialisatie met groeipotentieel heeft, namelijk lifesciences, logistiek, maakindustrie, energie, agrofood, bouw, creatieve economie, vrijetijdseconomie en circulaire economie. Zij bepalen aldus mee het gezicht van de regio en spelen een belangrijke rol in het Limburgse economische weefsel.
  • Triple helix: het triple helix-model is gebaseerd op de samenwerking van drie partijen nl. overheid, onderwijs en ondernemers.

II Voorwaarden voor subsidietoekenning

Artikel 3: voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet de aanvrager aan de volgende voorwaarden voldoen.

  • De aanvrager is een kmo, met een exploitatiezetel in de provincie Limburg, en treedt op namens een consortium van minstens twee ondernemingen waarvan de tweede onderneming al dan niet voldoet aan de kmo-definitie.
    De samenwerkende ondernemingen kunnen tot dezelfde sector of tot verschillende economische sectordomeinen behoren.
    Noch een onderzoek- of kennisinstelling noch een overheidsinstelling noch een intergemeentelijk samenwerkingsverband kunnen deel uitmaken van het consortium. Een onderzoeks- of kennisinstelling kan wel ingeschakeld worden als externe dienstverlener voor onderzoeksactiviteiten of voor de realisatie van het innovatief idee.
  • De subsidieaanvrager zelf of één van de partners van de subsidieaanvrager draagt een deel van het financiële risico van het project. Het subsidiebedrag bedraagt 50 % van de totale projectkosten met een maximum van 50.000,00 euro. De eigen inbreng kan bestaan uit financiële middelen of inbreng in natura, zoals personeelsinzet.
  • De aanvrager moet voldoen aan de verplichtingen van de sociale zekerheid.
  • De aanvrager moet voldoen aan de “de-minimisregelgeving”, wat betekent dat de totale ontvangen overheidssteun maximum 200.000,00 euro mag bedragen over de periode van de laatste drie belastingjaren. De de-minimisregeling inzake staatssteun is van toepassing op alle bedrijven in het consortium.
  • De aanvrager en/of consortiumpartner mag gedurende een periode van 5 jaar slechts éénmaal een subsidie aanvragen in het kader van dit reglement.
  • De aanvrager moet voldoen aan alle verplichtingen die voortvloeien uit eerdere toekenningen van gelijkaardige of andere subsidies van de provincie Limburg.

Artikel 4: voorwaarden waaraan het project inhoudelijk moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het project inhoudelijk aan de volgende voorwaarden voldoen.

  • Het project beoogt bedrijfsgerichte innovatie of onderzoek en uitvoering van een innovatief idee als antwoord op nieuwe economische en maatschappelijke uitdagingen en opportuniteiten.
  • Het project moet inhoudelijk beantwoorden aan de begrippen vermeld in artikel 2 van dit reglement.
  • Het innovatieproject kan bestaan uit twee luiken met dien verstande dat de subsidieaanvragen steeds een luik 2 moeten bevatten.
    • Luik 1: onderzoeksactiviteiten te vatten als fundamenteel onderzoek (voorbereiding, dataverzameling, data-analyse), onderzoek van de haalbaarheid, het marktpotentieel en de bedrijfsstrategie (formuleren opportuniteiten, ideegeneratie en selectie, uitwerken ideeën tot concepten) en conceptvalidering door marktstudie
    • Luik 2: conceptvalidatie en ontwikkeling: de versterking van de bedrijfstechnologie door verrijking met de bedrijfstechnologie van het samenwerkend bedrijf, industrieel onderzoek, eerste iteratie prototyping van alle onderdelen van het concept (testen en bijsturen concept), prototyping, kleinschalige experimenten, pilot en demonstratie.
  • In de subsidieaanvraag moet worden beschreven in welke mate het project een economische toegevoegde waarde heeft voor
    • de samenwerkende bedrijven: de meerwaarde kan worden beschreven aan de hand van bedrijfsparameters zoals de verwachte stijging van de omzet, de jobcreatie, het marktpotentieel, …
    • de provincie: de meerwaarde kan worden aangegeven door te beschrijven in welke mate het project past in de verdere duurzame ontwikkeling van de Limburgse economische clusters.
  • De resultaten van het innovatieproject moeten toepasbaar zijn in de verdere economische activiteiten van de deelnemende bedrijven, met andere woorden de onderneming moet beschikken over de financiële, materiële en personele capaciteit om het project op te volgen en de resultaten te benutten.
  • Het project moet in de provincie Limburg worden uitgevoerd.
  • Het project is vraaggestuurd en voorziet daarmee in een behoefte die duidelijk in de subsidieaanvraag wordt beschreven.
  • Subsidieaanvragen met betrekking tot diensteninnovaties moeten aanleiding geven tot belangrijke vervolginvesteringen of organisatorische werkveranderingen die duidelijk in de aanvraag worden beschreven.
  • Indien de aanvragen voor deze innovatiepremie het provinciale krediet overschrijden, krijgen projecten die gericht zijn op het versterken van de Limburgse speerpuntsectoren voorrang (logistiek, bouw, creatieve economie, vrijetijdseconomie, maakindustrie, energie, agrofood en circulaire economie).
  • Volgende aanvragen zijn uitgesloten van subsidie:
    • aanvragen met enkel een luik 1, dit zijn enkel onderzoeksactiviteiteno routinematige testen, bijv. in het kader van een certificering, wettelijke en andere attesten, kwaliteitsnormeringen, lastenboeken, vergunningen …
    • het leveren van goedereno het verrichten van activiteiten op het gebied van verkoop van producten of diensteno het geven van cursussen.
  • De subsidie wordt ook geweigerd indien:
    • de subsidieaanvrager reeds voor hetzelfde project subsidie op grond van deze of een andere provinciale regeling heeft ontvangen.
    • er alternatieve subsidiemogelijkheden bestaan (tegen gelijkwaardige voorwaarden).

Artikel 5: voorwaarden waaraan het project financieel moet voldoen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet het project aan de volgende financiële voorwaarden voldoen:

  • het voorleggen van een sluitende financiering: de provinciale subsidie kan met andere steunmaatregelen worden gecumuleerd onder de voorwaarde dat het project nooit voor meer dan 100 % mag gesubsidieerd worden
  • elk innovatieproject kan slechts eenmaal gesubsidieerd worden
  • in de totale projectfinanciering dienen de projectpartners minimaal 15 % eigen middelen in te brengen.

III Indiening van de subsidieaanvraag

Artikel 6: de termijn, wijze en het adres van de indiening van de aanvraag

De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie moet voor de start van het project en uiterlijk 30 april en 30 oktober ingediend worden via het standaardaanvraagformulier.

De aanvraag tot het verkrijgen van een subsidie kan op de volgende wijze gebeuren:
via het online aanvraagformulier
per aangetekende brief
afgeven tegen ontvangstbewijs
elektronisch.

Elektronische indiening geniet de voorkeur.

Meteen na het indienen wordt de ontvangst van de aanvraag bevestigd en worden het verdere verloop en eventuele bijkomende instructies meegedeeld aan de aanvrager.

De aanvraag moet ingediend worden op volgend adres:
Dienst Economie
Directie Ondernemen
provincie Limburg
Universiteitslaan 1
3500 HASSELT
Tel. 011 23 74 37
E-mail economie@limburg.be 

Artikel 7: documenten in te dienen bij de aanvraag

Voor iedere aanvraag moeten de volgende documenten in 1 exemplaar ingediend worden:

  • een volledig ingevuld, gedateerd en ondertekend aanvraagformulier
  • een concrete omschrijving van het projectvoorstel met volgende elementen:
    • de situering van het project waaruit de vraaggestuurdheid of behoefte van de innovatie blijkt
    • de doelstellingen van het innovatieproject met de omschrijving van de innovatieve waarde van het project voor de samenwerkende bedrijven
    • het innovatietraject, met een duidelijke omschrijving van de verschillende stappen die worden gezet en de rol van de samenwerkende bedrijven en/of de externe dienstverleners in elk van deze stappen
    • een geldig ondertekende samenwerkingsovereenkomst die de inhoudelijke, administratieve en financiële wederzijdse verantwoordelijkheden tussen de deelnemende bedrijven regelt; deze overeenkomst moet minstens bevatten: de identificatiegegevens van de samenwerkende bedrijven, de motivering voor de samenwerking, de administratieve verantwoordelijkheden onder meer ten aanzien van de provincie betreffende de bepalingen van dit reglement, de financiële afspraken met onder meer de wijze waarop de provinciale subsidie door de begunstigde zal worden doorgestort naar het samenwerkend bedrijf à rato van het aandeel in het kostenplan en in de definitieve subsidieberekening
    • de wijze waarop de resultaten van het project zullen worden ingezet in de bedrijfsvoering van de samenwerkende bedrijveno een omschrijving van de bedrijfsgerichte en regionale economische toegevoegde waarde
    • de regeling inzake intellectuele eigendom van de projectresultaten – indien er geen geschreven regeling wordt toegevoegd, geldt volgende regeling als standaard:
      • elk bedrijf blijft eigenaar van de projectresultaten die voortkomen uit het werk dat is uitgevoerd door dat bedrijf (of haar verbonden entiteiten of haar onderaannemers)
      • wanneer de samenwerkende bedrijven gezamenlijk het werk uitvoeren dat projectresultaten genereert, en de bijdrage tot of de kenmerken van deze projectresultaten ondeelbaar zijn waardoor het onmogelijk is om deze op te splitsen in het kader van het verwerven en in stand houden van de gepaste intellectuele eigendomsbescherming, worden deze projectresultaten de gemeenschappelijke eigendom van de samenwerkende bedrijven
  • een gedetailleerde timing voor de uitvoering van het project waaruit bovendien blijkt dat het project volledig of grotendeels kan worden uitgevoerd binnen een termijn van twee kalenderjaren
  • een gedetailleerde begroting van ontvangsten en uitgaven van het project. De uitgaven moeten gedetailleerd uitgewerkt worden per uitgavepost (investeringen, personeel, werking, communicatie, externe prestaties, andere) en per projectpartner. De aard van iedere uitgave moet nauwkeurig omschreven worden.
  • een schriftelijke verklaring op eer van de aanvrager dat voldaan wordt aan de “de-minimisregelgeving”, namelijk dat de overheidssteun waarop de-minimis van toepassing is (EFRO en andere) in de periode van de voorbije drie belastingjaren in totaal maximum 200.000,00 euro bedraagt
  • een ondertekende offerte van de door de aanvrager geselecteerde uitvoerder van externe ondersteuning of advies (vb. kennisinstelling).

Ingeval het subsidiebedrag hoger is dan 25.000,00 euro:

  • de jaarrekening (balans en resultatenrekening) van het laatste goedgekeurde rekeningjaar; deze jaarrekening moet niet ingediend worden indien zij online raadpleegbaar is via de website van de Balanscentrale van de Nationale Bank van België.

Bij een elektronische aanvraag geldt het mailbericht als ondertekening.

Het aanvraagformulier en de modellen van de bij te voegen documenten zijn beschikbaar op de bovenvermelde website of kunnen op het adres vermeld in bovenvermeld artikel opgevraagd worden.

IV Toetsing van de subsidieaanvraag

Artikel 8: toetsing op tijdigheid

Aanvragen die te laat worden ingediend, komen niet meer in aanmerking voor een subsidie voor de betreffende oproep in het kader van dit reglement.
De postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst bij het bestuur geldt als datum voor de toetsing.
De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Artikel 9: toetsing op volledigheid

De aanvraag wordt onderzocht op volledigheid binnen een termijn van 20 kalenderdagen, te rekenen vanaf de postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst van de aanvraag bij het bestuur (datum van ontvangst van de aanvraag op het adres vermeld in artikel 6 van dit reglement).

De aanvrager die een onvolledige aanvraag indient, krijgt schriftelijk de vraag om de ontbrekende documenten alsnog in te dienen binnen de meegedeelde termijn. Een aanvraag die niet vervolledigd wordt binnen deze termijn komt in dat jaar niet meer in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit reglement.
Hiervan wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 10: toetsing aan de voorwaarden waaraan de aanvrager moet voldoen en aan de voorwaarden waaraan het project/de werking inhoudelijk en financieel moet voldoen

De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden vermeld in het reglement en wordt vóór de beslissing over het al of niet toekennen van de subsidie voor advies voorgelegd aan een jury, die door de deputatie wordt opgericht, samengesteld en opgeheven.

Deze jury komt ten laatste 20 dagen na het verstrijken van de indieningsperiode (zijnde 30 april en 30 oktober) op afroep samen en formuleert voor iedere aanvraag een advies na een toetsing van de aanvraag aan de bepalingen en voorwaarden van dit reglement rekening houdend met:

  • het innovatieve karakter van het project
  • de aanvaardbaarheid van het onderzoek, de ontwikkeling of demonstratie activiteiten
  • de economische en/of maatschappelijke valorisatieperspectieven van het project
  • de vervolginvesteringen of organisatorische werkveranderingen bij markstudies en diensteninnovaties
  • de financiële, materiële en personele capaciteit van de onderneming/organisatie om het project op te volgen en de resultaten te benutten
  • de financiële en praktische haalbaarheid
  • de economisch toegevoegde waarde voor de samenwerkende bedrijven en voor de provincie Limburg.

Indien nodig geacht voor de beoordeling van de aanvraag, kan een bespreking en bijsturing van de voorgestelde projecten worden voorgesteld.

Artikel 11: toetsing op krediet

Indien de kredieten die in het budget voor dit reglement zijn ingeschreven, uitgeput zijn, komt de aanvraag niet meer in aanmerking voor toekenning.

In voorkomend geval:

  • wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de postdatum of bij onleesbaarheid de datum van ontvangst van de aanvraag en komen de aanvragen chronologisch in aanmerking
  • kan de aanvrager binnen de looptijd van dit reglement een geactualiseerde subsidieaanvraag indienen zodra er terug voldoende kredieten ter beschikking zijn (in een volgend budgetjaar of na een budgetwijziging); de aanvraag wordt dan in zijn geheel opnieuw getoetst aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.

De aanvrager zal hiervan schriftelijk op de hoogte worden gebracht.

Indien de aanvragen voor deze innovatiepremie het provinciale krediet overschrijden, krijgen projecten die gericht zijn op het versterken van de Limburgse economische clusters voorrang (logistiek, bouw, creatieve economie, vrijetijdseconomie, maakindustrie, energie, agrofood en circulaire economie).

Artikel 12: besluitvorming over de subsidieaanvraag

De deputatie beslist binnen 45 kalenderdagen vanaf de datum van het advies van de jury of in voorkomend geval vanaf de datum van ontvangst van de ontbrekende documenten bedoeld in artikel 9 van dit reglement of de aanvraag al of niet in aanmerking komt voor een subsidie en bij een toekenning van de subsidie welk subsidiebedrag wordt toegekend. De aanvrager zal schriftelijk in kennis gesteld worden van de beslissing.

V Berekening van het subsidiebedrag

Artikel 13: bepaling van het subsidiebedrag

Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50 % van de voor het innovatieproject werkelijk gemaakte kosten excl. btw en maximaal 50.000,00 euro per aanvraag. Het subsidiebedrag voor onderzoeksactiviteiten zoals vermeld in luik 1 van de inhoudelijke voorwaarden bedraagt maximaal 10.000,00 euro.

Het toe te kennen subsidiebedrag wordt berekend op basis van de door de aanvrager ingediende raming van projectuitgaven zoals opgenomen in en gevoegd bij het aanvraagformulier. Het definitieve subsidiebedrag wordt na de indiening van de nodige documenten ter verantwoording van de aanwending van de toegekende subsidie berekend op basis van de werkelijke projectontvangsten en -uitgaven na de projectuitvoering en nadat aan de voorwaarden van de artikels 16 en 17 werd voldaan.

Enkel uitgaven die direct toewijsbaar zijn aan de uitvoering van het project, gedetailleerd bewijsbaar zijn en die officieel boekhoudkundig ingeschreven zijn, worden aanvaard voor de bepaling van het definitieve subsidiebedrag. Enkel facturen met een factuurdatum die ligt binnen een periode vanaf de startdatum van het project tot en met twee maanden na de einddatum van de projectlooptijd worden aanvaard.

De bepaling van de provinciale subsidie kan beperkt worden tot bepaalde uitgavenelementen. De deputatie zal per aanvraag de niet-subsidiabele uitgavenelementen vaststellen.

Volgende uitgaven komen in aanmerking voor de subsidieberekening:

  1. personeelskosten
    Als personeelskosten worden uitsluitend de loonkosten (standaarduurtarieven) van de rechtstreeks bij het project betrokken personeelsleden in aanmerking genomen. Het moet duidelijk zijn wat de taken zijn van het personeelslid in het kader van het project. De diverse taken van het personeel moeten opgesplitst worden in een aantal mandagen. Er moet een raming gemaakt worden van het aantal uren dat ieder personeelslid aan het project zal besteden.Alle personeelskosten moeten per maand aangerekend worden in de afrekeningsstaten (ook vakantiegeld, eindejaarspremie, …). De loonfiches van de personeelsleden moeten toegevoegd worden in het eindrapport.Het standaarduurtarief (maximum 100,00 euro/uur) wordt berekend door het voltijds basis bruto maandloon van een medewerker te vermenigvuldigen met een factor van 1,2 %. Deze factor wordt vastgesteld uit een redelijk aandeel van loonkosten bovenop het brutoloon en eventuele loonkostreducties voor de werkgever en werknemer. Dit is een vaste factor waar niet kan van afgeweken worden. Het brutoloon dat als basis geldt, is het brutoloon van de maand januari van het jaar van indiening van de subsidieaanvraag. µ

    Volgende personeelskosten zijn uitgesloten voor de subsidieberekening: bijdragen voor extralegale voordelen zoals groepsverzekeringen, extralegaal pensioen, hospitalisatieverzekeringen, ... en loonkosten voor “supervisie” (meestal door de ondernemingsleider), vergoedingen voor woon-werkverkeer, verplaatsingsonkosten en reis- en verblijfsvergoedingen.Erelonen die zijn toegekend aan een natuurlijke persoon komen niet in aanmerking. Personeelskosten voor de eigenaar van een kmo voor wie geen brutosalaris geldt of kan worden vastgesteld, zijn subsidiabel tegen een vast tarief van  40 euro/uur.
  2. werkingskosten
    De werkingskosten zijn kosten en uitgaven die zich zonder het project niet zouden hebben voorgedaan en betreffen o.m. de rechtstreeks aan het project verbonden uitgaven voor verbruiksmaterialen, hulpgoederen, grondstoffen en gereedschappen waarvan de verwachte levensduur de duur van de looptijd van het project niet overschrijdt (bv. papier, batterijen,...), de huur die aan derden moet worden betaald voor het gebruik van gebouwen, lokalen, apparatuur en infrastructuur voor het uitvoeren van een actie binnen het project, communicatie- en promotiekosten,…
    Volgende werkingskosten zijn uitgesloten voor de subsidieberekening: afschrijvingskosten voor het gebruik van bestaande infrastructuur (gebouwen, materieel, installaties, meubilair en rollend materieel,... ), verhuur aan zichzelf of “interne huuraanrekening” (dit is het aanrekenen van een huurprijs voor het ter beschikking stellen van een gebouw en infrastructuur), de kosten voor het huren van een gebouw of lokalen waar de projectaanvrager of de partners gevestigd zijn, computerkosten voor occasioneel gebruik,…
  3. investeringen 
    Alleen investeringsuitgaven die in de loop van de projectperiode worden gemaakt, worden voor de subsidieberekening aanvaard op voorwaarde dat de investeringen duidelijk omschreven worden en erzonder de projectuitvoering niet kan worden gerealiseerd. Investeringskosten komen enkel in aanmerking voor de afschrijvingsperiode die overeenkomt met de projectduur en evenredig met de inzet ervan op het project. Deze afschrijvingstermijnen moeten kunnen aangetoond worden in de boekhouding van de organisatie.
  4. externe expertise
    Kosten voor het inschakelen van externe expertise (bijvoorbeeld kennisinstelling) kunnen mee opgenomen worden. Externe prestaties betreffen niet de prestaties van de partners: partners hoeven niet aan elkaar door te factureren. Elke partner dient de werkelijk gemaakte kosten te declareren.  

Kosten voor extern personeel (maximum 125,00 euro/uur) worden enkel aanvaard op basis van een factuur met volgende gegevens:

  • naam van de uitvoerder
  • omschrijving van de werkelijk geleverde prestaties
  • dagen waarop de prestaties geleverd werden
  • duur van de geleverde prestaties.

Overheadkosten (vaste kosten zoals elektriciteit, water, gas, telefoon, verzekeringen, …) worden niet aanvaard als subsidiabele kosten.

Artikel 14: maximumsubsidiebedrag

Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50.000,00 euro per aanvraag, de subsidie voor onderzoeksactiviteiten zoals vermeld in luik 1 van de inhoudelijke voorwaarden bedraagt maximaal 10.000,00 euro van het totaal toegekende subsidiebedrag.

VI Betaling van het subsidiebedrag

Artikel 15: wijze van betaling

Indien het toegekende subsidiebedrag lager is dan 1.250,00 euro wordt het bedrag in 1 schijf betaald bij de toekenning.
Indien het toegekende subsidiebedrag gelijk is aan of hoger is dan 1.250,00 euro wordt het toegekende subsidiebedrag in 2 schijven betaald.

  • Een eerste schijf van 50 % wordt betaald bij de toekenning.
  • Het saldo wordt betaald nadat de voorwaarden tot betaling van het saldo vermeld in de volgende artikels zijn vervuld.

Artikel 16: voorwaarden tot betaling

16.1 Indien het toegekende subsidiebedrag in zijn geheel bij de toekenning wordt betaald, moeten binnen een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de meegedeelde einddatum van het project, de volgende documenten worden ingediend:

  • de nodige bewijsstukken waaruit blijkt dat het ingediende project integraal en zoals vooropgesteld werd uitgevoerd
  • een verslag waarin de uitgevoerde werkzaamheden en de projectresultaten worden beschreven
  • een verslag van de activiteiten uitgevoerd door de aanvrager (aan de hand van loonstaten, facturen van werkingskosten, investeringskosten)
  • een beknopt verslag waarin de aanvrager vermeldt hoe hij en de projectpartners de resultaten uit het innovatieproject in de toekomst zullen aanwenden en op welke manier dit kan bijdragen tot een economische meerwaarde
  • optioneel: de factuur van de kennisinstelling of externe adviesverlener met een kopie van het bewijs van betaling van deze factuur.

Indien het provinciebestuur hierom verzoekt, moet de aanvrager via een werkverslag achteraf aantonen dat het geleverde studiewerk en de geleverde adviesverlening een werkomvang bezat die in overeenstemming was met de ingebrachte kosten.

16.2 Indien het toegekende subsidiebedrag in 2 schijven betaald wordt, moet binnen een termijn van 26 maanden te rekenen vanaf de datum van het besluit van de deputatie waarin de subsidie werd toegekend, een aanvraag tot betaling van het saldo samen met de volgende documenten ingediend worden:

  • de nodige bewijsstukken waaruit blijkt dat het ingediende projectvoorstel integraal en zoals vooropgesteld werd uitgevoerd
  • een verslag waarin de uitgevoerde werkzaamheden en de projectresultaten worden beschreven
  • een verslag van de activiteiten uitgevoerd door de aanvrager (aan de hand van loonstaten, facturen van werkingskosten, investeringskosten)
  • een beknopt verslag waarin de aanvrager vermeldt hoe hij en de projectpartners de resultaten uit het innovatieproject in de toekomst zullen aanwenden en op welke manier dit kan bijdragen tot een economische meerwaarde
  • optioneel: de factuur van de kennisinstelling of externe adviesverlener met een kopie van het bewijs van betaling van deze factuur.

Indien het provinciebestuur hierom verzoekt, moet de aanvrager via een werkverslag achteraf aantonen dat het geleverde studiewerk en de geleverde adviesverlening een werkomvang bezat die in overeenstemming was met de ingebrachte kosten.

Alle documenten moeten ingediend worden op het in artikel 6 van dit reglement vermelde adres. De betaling van het saldo is voorwerp van een afzonderlijke beslissing van de deputatie, dit na indiening door de aanvrager van bovenvermelde documenten en ontvangst ervan op dat adres en dit na controle en aanvaarding van dit bewijs.

VII Verplichtingen na de toekenning van een subsidie

Artikel 17: verplichtingen na de toekenning

Indien in het kader van dit reglement aan de aanvrager een subsidie wordt toegekend, verbindt deze zich ertoe:

  • de toegekende subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor zij werd toegekend
  • de deputatie onmiddellijk op de hoogte te brengen van eventuele projectwijzigingen
  • het project binnen een termijn van twee kalenderjaren, te rekenen vanaf de datum van het besluit van de deputatie waarin de subsidie werd toegekend, te realiseren.

Inzake de projectcommunicatie hebben de begunstigde en zijn projectpartners volgende cumulatieve verplichting:

  • het provinciaal clusterbeleid wordt mee uitgedragen op alle projectcommunicatie, dit is op alle publicaties, presentaties en ontwikkelde promotiematerialen (on- en offline) in verband met het project
  • campagnemateriaal wordt vooraf ter goedkeuring aan de dienst Economie voorgelegd
  • bij alle promotionele activiteiten met betrekking tot bovenvermeld project moet het logo van de provincie Limburg worden gebruikt; in publicaties moet hierbij tevens de vermelding “met financiële steun van de provincie Limburg” worden opgenomen
  • projectgerelateerde pers- en media-initiatieven worden vooraf met de dienst Economie besproken. Grotere door de provincie ondersteunde publicaties worden voorzien van een provinciaal voorwoord of evenwaardig alternatief.

De deputatie kan beslissen tot een verlenging van de realisatietermijn voor een bepaalde duur van maximum 1 jaar, waarbij automatisch ook de termijn tot indiening van de betalingsaanvraag vermeld in artikel 16 van dit reglement met eenzelfde duur wordt verlengd. Hiertoe moet de subsidietrekker schriftelijk een gemotiveerde aanvraag indienen op het in artikel 6 van dit reglement vermelde adres met opgave van de duur van de gewenste verlenging.

VIII Controle en sancties

Artikel 18: controle op de aanwending van de toegekende subsidie

De provincie heeft steeds het recht toezicht en controle uit te oefenen bij de begunstigde van de subsidie die hem in het kader van dit reglement werd toegekend. De begunstigde verbindt er zich toe de nodige inlichtingen te verstrekken en de controle van de provincie Limburg te aanvaarden.

Artikel 19: sancties

Indien de begunstigde één of meer verplichtingen voortvloeiend uit dit reglement niet nakomt, kan de provincie het reeds betaalde subsidiebedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen, of in voorkomend geval beslissen tot het niet-betalen of het gedeeltelijk niet-betalen van de toegekende subsidie. Verder kan voor een periode vastgesteld door de deputatie de begunstigde uitgesloten worden om in de toekomst in aanmerking te komen voor subsidies van de provincie Limburg.

IX Slotbepalingen

Artikel 20: inwerkingtreding en geldigheidsduur

Dit reglement treedt in werking vanaf 1 mei 2021.

Artikel 21: Opheffings- en overgangsbepalingen

Het ”Subsidiereglement inzake stimulering van innovatief ondernemerschap voor Limburgse kmo’s” van 20 september 2017, wordt hierbij opgeheven.

Subsidieaanvragen die werden ingediend in het kader van bovenvermeld reglement en die nog in behandeling zijn op 1 mei 2021 worden verder behandeld overeenkomstig de voorwaarden en procedure bepaald in het reglement van 20 september 2017.
De betalingsmodaliteiten, de verplichtingen na toekenning van een subsidie in het kader van het opgeheven reglement alsook de controle- en sanctiemogelijkheden ervan worden in voorkomend geval eveneens geregeld overeenkomstig het opgeheven reglement.

Artikel 22: interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden

Alle interpretatiegeschillen en onvoorziene omstandigheden betreffende de toepassing van dit reglement worden behandeld door de deputatie.

Hasselt d.d. 2021-04-21

De provinciegriffier,
Wim Schoepen

De voorzitter,
Jessie De Weyer

Contactgegevens dienst

Economie, Directie Ondernemen
Universiteitslaan 1
3500 Hasselt

tel. 011 23 74 24
e-mail economie@limburg.be

Openingsuren

Het Provinciehuis is elke werkdag geopend van 9.00 tot 12.00 u. en van 12.30 tot 16.30 u.

Provincie Limburg is ook social