Ilse PLESSERS, Jorg LAMBRECHTS, Alexandra MANNAERT & Marc JANSSEN

AEOLUS bvba

Vroentestraat 2b

B-3290 Diest

56 p.

Het bos is een naar het noordoostenen noorden geëxposeerd hellingsbos. Het situeert zich in het grote boscomplex Vrouwenbos-Stroevenbos, waar het de oostelijke grens van vormt.  In het zuiden grenst het bosreservaat aan grote naaldhoutpercelen, voornamelijk bestaande uit Fijnspar.

Het Vrouwenbos is voor het merendeel als een Veldbies-Beukenbos (Luzulo-Fagetum) te typeren. Karakteristiek is de aanwezigheid van Witte veldbies en Grote veldbies. In de boomlaag domineert Wintereik. Verder komen beuk, Ruwe berk en Haagbeuk frequent voor. De struiklaag is zwak ontwikkeld met onder andere Wilde lijsterbes, wat typisch is voor deze bosgemeenschap. In de kruidlaag is er een sterke dominantie van Adelaarsvaren en Gewone braam. In het noordwestelijke deel van het bos treffen we een goed ontwikkeld voorbeeld van het Parelgras-Beukenbos (Melico-Fagetum). Er is een goed ontwikkelde boom- en struiklaag en een sterk ontwikkelde kruidlaag met een uitgesproken voorjaarsaspect met onder andere Lievevrouwebedstro, Eenbes, Muskuskruid, Bosgierstgras, Gulden boterbloem, Heelkruid,...

Beide bostypes zijn in Vlaanderen zeer zeldzaam. In het bosreservaat werden maar liefst 36 soorten oud-bosplanten waargenomen, waaronder Boswederik, Bosbingelkruid, Dalkruid, Fraai hertshooi, Witte klaverzuring en Lelietje-van-dalen. Er werden 10 Rode Lijstsoorten waargenomen, onder andere Muursla en Schaduwkruiskruid.

Qua avifauna vermelden we Wespendief, Houtsnip, Middelste Bonte Specht en Taigaboomkruiper als bijzonderheden. Voor de zoogdieren zijn de eerste gepubliceerde waarnemingen van Grote bosmuis en Edelhert in Vlaanderen destijds (1995) in het Vrouwenbos opgetekend. Everzwijn wordt er frequent waargenomen. Er zijn meerdere dassenburchten aanwezig. Wat betreft de herpetofauna is het voorkomen van de Vroedmeesterpad en Hazelworm bekend.

Zelf voerden we een uitgebreid onderzoek naar ongewervelden in het Vrouwenbos uit, waarbij de nadruk lag op kevers die aan dood hout gebonden zijn (xylobionten).

De meest spectaculaire keversoort is de Lederboktor (Prionus coriaceus), waarvan 2 wijfjes zijn aangetroffen. De aanwezigheid van Klein vliegend hert (Dorcus parallelus) is interessant, hoewel deze soort algemeen is in de Voerstreek. Er zijn 24 loopkeversoorten waargenomen waarvan de Lederloopkever (Carabus coriaceus) en Abax parallelus de meest bijzondere zijn. Opmerkelijk is dat de 3 inheemse glimwormen aanwezig zijn (Gewone, Kleine en Kortschildglimworm). Naar biomassa zijn de hoge aantallen Bosmestkever (Geotrupes stercorosus) belangrijk.

Er is een rijke spinnenfauna aanwezig met 77 spinnensoorten, waaronder 16 Rode Lijstsoorten én 2 nieuwe soorten voor Vlaanderen. Dit zijn het Bultrugje (Cinetata gradata), dat ook in Wallonië een zeldzame soort is, en de Driehoekhandmatspin (Saaristoa firma), die recent ook elders in Vlaanderen gemeld is (Meerdaalwoud, Vallei van de Zijpbeek en Munsterbos). Andere bijzondere spinnensoorten zijn de Heidepiraat (Pirata uliginosus), het Mijtertje (Walckenaeria mitrata) en de Schaduwhangmatspin (Labulla thoracica).

Ten slotte vermelden we nog de in Vlaanderen zeldzame Gouden sprinkhaan, die op een kapvlakte is aangetroffen. (Jorg Lambrechts)