Door de Ringgroep Demervallei werden in de jaren 1986-1990 (september-november) te Schulen 2612 Rietgorzen geringd waarvan 70% van de vogels in de tweede en derde decade van oktober. Uit de bekomen resultaten, vangsten, controlevangsten en hervangsten kunnen volgende besluiten getrokken worden.

1. De meeste broedvogels van Schulen (van Vlaanderen?; van Belgiƫ?) blijven tot in de eerste en tweede decade van oktober ter plaatse. Eind oktober - begin november worden ze uit centraal Frankrijk teruggemeld. 2. In tegenstelling tot wat er in de literatuur vermeld is, is er pas echte doortrek vanaf de tweede decade van oktober, met een piek in de tweede en derde decade van deze maand, tot diep in november. Deze trekkers worden ook eind oktober - begin november uit Frankrijk gemeld. 3. Rietgorzen kunnen soms in goede aantallen doortrekken: op 181087 werden 249 vogels geringd, waaronder 151 mannetjes en 87 wijfjes. 4. Het overwinteringsgebied van broedvogels en doortrekkers kan uit deze gegevens niet bepaald worden. 5. Doordat de studieperiode te kort was, is het onmogelijk om reeds conclusies te trekken over al dan niet gescheiden doortrekken van mannetjes en vrouwtjes, een fenomeen dat uit het voorjaar gekend is. Wel is het duidelijk dat naarmate het trekseizoen naar zijn eind loopt (november) het aantal mannetjes t.o.v. de vrouwtjes opvallend hoog is (minimum 75%). Hieruit zou kunnen blijken dat vrouwtjes zuidelijker overwinteren dan mannetjes.