Alain De Vocht

Limburgs Universitair Centrum

Universitaire Campus, gebouw D

B-3590 Diepenbeek

Natuurhistorisch Maandblad. Jrg. 92, nr. 10 (2003): 255-260

In dit artikel wordt ingegaan op de migraties, de paaiplaatsen en de grootte van het leefgebied van Barbeel in de Grensmaas. De auteur kwam tot de conclusie dat Barbelen een goede kennis hebben van hun leefgebied en gebruik maken van een aantal vaste rustplaatsen bij hoge debieten in de winter. De grootte van het leefgebied is erg variabel en verschilt door de habitatdiversiteit in de omgeving. De actieradius van Barbelen die vertoeven in de buurt van eilanden is wezenlijk kleiner dan die van de vissen aangetroffen nabij de instroomopening van grindgaten of beekmondingen. Het onderzoek bracht ook aan het licht dat Barbelen het erg moeilijk hebben om in de lente een geschikte paaiplaats te vinden. De huidige oppervlakte paaihabitat is maar beperkt tot 150 m². Vooral eilanden en grindruggen in het midden van de zomerbedding zijn van uitzonderlijk groot belang. Ook beekmondingen met actieve erosieprocessen zijn belangrijke paaiplaatsen. Barbeel paait in losliggende, fijnkorrelige ondiepe grindbedden. Een typische stroomopwaartse paaimigratie in de Grensmaas werd niet vastgesteld. In tegenstelling tot Kopvoorn paait Barbeel nooit op laterale grindbanken. Verder zijn de migratietochten tijdens het jaar onderling verschillend. Sommige vissen leggen weinig kilometers af, andere zijn dan weer echte kilometervreters (stroomafwaartse tochten tot 27 km). Hieruit blijkt ook dat de Barbeel geen echte scholenvis is. (Thierry Gaethofs)