Voorliggend project is de derde fase in de realisatie van de Centrumring rond het centrale winkelgebied van Genk: bedoeling is een goede bereikbaarheid en een goede verwerking voor het verkeer te bekomen en een verkeersvrij of verkeersluw binnengebied te creëren. Behalve fase I en fase II, die in het programma 1994-1996 werden gerealiseerd, werden ook heel wat centrumstraten en parkeerterreinen aangepakt. In het huidige programma zijn twee projecten ingediend: de afwerking van de parking Molenvijver (openbare verlichting) en de herinrichting van een aantal centrumstraten (Stationsstraat, Winterslagstraat, Klokstraat en Marktstraat).Het huidig voorliggend project houdt de herinrichting van de Europalaan in, tussen de Albert Remansstraat en een nieuw aan te leggen verbinding tussen Europalaan en Dieplaan, m.n. ten westen van het administratief en cultureel centrum. Op deze twee hoekpunten zijn rotondes voorzien, die de “entree” van het centrum markeren. Verder worden nog rotondes voorzien ter hoogte van de Bochtenlaan en de Centrumlaan; op de rotondes worden fonteinen voorzien. Vanaf deze rotondes wordt de snelheid geremd (zone 50): elke rijrichting heeft slechts 1 rijvak met smalle niet verhoogde middenberm. Links en rechts van de rijweg wordt een zone 30 voorzien. Voor de bussen worden aparte busbanen voorzien en daarnaast wordt een bedieningsweg met parkeerstrook aangelegd; het is in deze laatste zone dat de fietsers zich bewegen; aan de uiterste rand zijn voetpaden voorzien. De gemeente voorziet hier het nodige straatmeubilair en signalisatie. Er is tevens groening opgenomen. Verder wordt ook de RWA-riolering in dit project aangelegd (wegverharding en dakafvoer), die wordt afgevoerd naar de Dorpsbeek en de bestaande overstortleiding in de Rootenstraat. De totale werken worden geraamd op 290 mln. BEF, waarvan 151 mln. BEF ten laste van de gemeente; ruim 3,3 mln. voor werken in de Bochtenlaan worden niet in aanmerking genomen in dit project, omdat zij buiten het afgebakende centrumgebied van Genk zijn gelegen. De Vlaamse Gemeenschap (AWV) en de Lijn nemen de overige kosten voor hun rekening, m.n. respectievelijk 122.550.715 BF en 16.531.686 BEF.